Gemeente is niet verplicht om een btw-factuur uit te reiken voor parkeren op een openbare weg

Op 23 maart 2018 heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen over naheffingsaanslagen parkeerbelasting.

In de eerste procedure heeft de gemeente aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd wegens het parkeren van zijn voertuig op een openbare weg binnen de gemeente. X heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt en daarin tevens verzocht om aan hem een factuur met btw uit te reiken.
De Hoge Raad is van oordeel dat de gemeente niet verplicht is om een factuur met btw uit te reiken.

In de tweede procedure heeft de gemeente op grond van een verordening aan Y een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd wegens het parkeren van zijn voertuig op een openbare weg binnen de gemeente. De verordening vermeldt niet dat het parkeertarief is vastgesteld inclusief btw. In de verordening is ook niet voorgeschreven dat op het aanslagbiljet behalve de parkeervergoeding een bedrag aan btw moet worden vermeld. Volgens de Hoge Raad is de verordening niet in strijd met het recht.

Belang voor de praktijk
Helaas laat de Hoge Raad zich in beide arresten niet uit over de vraag of gemeenten voor het tegen vergoeding bieden van gelegenheid tot parkeren op een openbare weg (hierna: straatparkeren) handelen als btw-ondernemer en straatparkeren derhalve is onderworpen aan btw-heffing. Op basis van de nationale btw-wetgeving handelen gemeenten bij straatparkeren, zonder dat sprake is van een fysieke barrière of een registratie bij de in- of uitrit ter verzekering van de betaling van het parkeergeld, niet als btw-ondernemer. Dit verandert door de onderhavige arresten niet. Gemeenten hoeven dan ook nog steeds geen btw te berekenen over het straatparkeren.

Publicatiedatum: 30 maart 2018