Goedkeuring van modelovereenkomst waardoor zorgverlener in de thuiszorg geen werknemer is

Goedkeuring van modelovereenkomst waardoor zorgverlener in de thuiszorg geen werknemer is

De fiscale positie van een zzp’er in de zorg is regelmatig onderwerp van discussie. Afgelopen jaren zijn hierover diverse uitspraken van rechters geweest, waarbij waarschijnlijk de belangrijkste was die van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 september 2014. Hierin werd beslist dat de inkomsten van een in de thuiszorg werkzame verpleegkundige die zorg in natura verleende als ‘winst uit onderneming’ kwalificeren en niet als ‘loon uit dienstbetrekking’ zoals de Belastingdienst steevast stelde. In antwoord op Kamervragen die naar aanleiding van deze uitspraak zijn gesteld, blijkt dat het verlenen van zorg in natura aan thuiszorgcliënten niet per definitie betekent dat sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.

 

Dat deze visie ook constructief wordt uitgedragen door de overheid blijkt uit een recente goedkeuring van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de staatssecretaris van Financiën, van een modelovereenkomst waarbij een zzp’er in opdracht van een zorginstelling zorg verleent aan thuiszorgcliënten. De goedkeuring van 11 februari 2015 ziet op set bestaande uit een raamovereenkomst tussen een zorginstelling en een zorgverlener in combinatie met een overeenkomst tussen de zorginstelling en de zorgvrager alsmede de overeenkomst van opdracht die per klant wordt afgesloten. Wanneer de zorgverlener op basis van deze modelovereenkomst werkzaam is, wordt zijn arbeidsrelatie niet als een (fictieve) dienstbetrekking voor de loonheffingen aangemerkt. Een fiscaal ondernemerschap wordt echter niet gegarandeerd.

 

Wat opvalt, is dat in de modelovereenkomst geen beperking in het aantal dagen per week is opgenomen. Dit impliceert dat de zogeheten gelijkgesteldenregeling van artikel 2c Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 sowieso niet van toepassing wordt geacht. De reden dat deze fictiebepaling toepassing mist, kan gelegen zijn in het feit dat de arbeid in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep en/of niet persoonlijk wordt verricht.

 

Hoewel het raadzaam is om van een zorgverlener een vrijwarende VAR te verlangen, is dat eigenlijk niet (meer) nodig wanneer op basis van deze goedgekeurde modelovereenkomst wordt gewerkt. De zorginstelling is dan niet inhoudingsplichtig voor de loonheffingen.

 

Hoewel deze goedkeuring specifiek ziet op het verlenen van zorg in natura aan thuiszorgcliënten, kunnen de uitgangspunten van deze modelovereenkomst ook dienen als basis voor andere sectoren. Wij denken hierbij specifiek aan de (gast)docenten.

Publicatiedatum: 17 februari 2015


Deel dit nieuwsbericht