Golfbaan leent zich niet voor zelfstandig gebruik zonder het clubhuis: percelen vormen bouwterrein

Golfbaan leent zich niet voor zelfstandig gebruik zonder het clubhuis: percelen vormen bouwterrein

Op 9 juni 2016 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Amsterdam (hierna: het gerechtshof), na verwijzing door de Hoge Raad, oordeelt over de vraag of terecht een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting is opgelegd of dat X zich terecht heeft beroepen op de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij samenloop met btw (samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting).

Feiten
In deze zaak ging het om de verkrijging van een aantal percelen die door X zijn aangekocht met het oogmerk daarop een golfbaan aan te leggen. In de akte van levering zijn de percelen aangemerkt als een bouwterrein in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. Ter zake van de levering is aan X btw in rekening gebracht. Ter zake van de overdrachtsbelasting heeft X een beroep gedaan op de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting.  

Hoge Raad
De Hoge Raad heeft het gerechtshof de opdracht gegeven vast te stellen of de golfbaan en het clubhuis zich na gereedkomen lenen voor zelfstandig gebruik.

Gerechtshof
Het gerechtshof acht het aannemelijk dat het bij de golfbaan gebruikelijk is dat een speler zich voorafgaand aan het gebruik van de golfbaan meldt in het clubhuis bij een caddiemaster. Tevens bevinden zich in het clubhuis ook andere voor een goed gebruik van de golfbaan benodigde personen, zoals de marshal en de beheerder/manager van het gehele golfcomplex. Daarnaast bevinden zich in het clubhuis toiletten en kleedruimten. Deze omstandigheden brengen het gerechtshof tot het oordeel dat de golfbaan zich vanuit het perspectief van de gemiddelde consument niet leent voor zelfstandig gebruik zonder het clubhuis. X heeft percelen verkregen die kunnen worden aangemerkt als bouwterrein. Deze verkrijging is vrijgesteld van overdrachtsbelasting.


Publicatiedatum: 28 mei 2016


Deel dit nieuwsbericht