Heeft u een auto van de zaak? De eerste 17 ritten naar een golfclub zijn privé

Rijdt u met de auto van de zaak naar een golfclub om daar zakelijke relaties te ontmoeten? Weet dat deze ritten als privéritten kunnen worden aangemerkt.

Op 25 september 2018 is een uitspraak van Gerechtshof Den Bosch gepubliceerd waarin de vraag centraal stond of de ritten naar de golfclub privéritten waren of zakelijk. De betreffende dga stelde zich op het standpunt dat hij de ter beschikking gestelde auto op jaarbasis voor minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden gebruikt. Aan hem was een ‘Verklaring geen privégebruik’ afgegeven. De inspecteur wenste de juistheid van dit standpunt te controleren en heeft daartoe de rittenadministratie bij de dga opgevraagd. Uit de rittenadministratie bleek dat de dga in dat jaar 79 ritten naar twee golfclubs had gemaakt. De inspecteur merkte de ritten aan als privéritten, waardoor de dga meer dan 500 kilometer privé had gereden in dat jaar. De inspecteur legde dientengevolge een naheffingsaanslag loonheffingen op.

Volgens de dga hadden de ritten naar de golfclubs een volledig zakelijk karakter, omdat hij daar uitsluitend op afspraak (potentiële) zakenrelaties ontmoette. Met verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 5 juni 1985 komt Gerechtshof Den Bosch tot het oordeel dat autoritten die zowel met de dienstbetrekking als met het persoonlijke leven van de belastingplichtige samenhangen, slechts kunnen worden aangemerkt als gemaakt in verband met het verrichten van de arbeid in dienstbetrekking, indien zij door iemand die niet een dienstbetrekking als die van de belastingplichtige vervult, doch wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert, niet althans niet in dezelfde omvang zouden zijn gemaakt. Kortom, alleen voor zover de bezoeken aan de golfclub hoger liggen dan die van een gemiddelde golfer, wordt de rit als zakelijk aangemerkt.

Bij het vaststellen van het aantal bezoeken van een gemiddelde golfer is aangesloten bij de Golfbranche Monitor Jaarrapportage. Daaruit blijkt dat een gemiddelde golfer 17 keer per jaar een golfclub bezocht.

Het hof merkte op basis van dit gegeven 17 van de 79 bezoeken aan de golfclub aan als privé. De dga had daardoor in totaal meer dan 500 kilometer privé met de auto gereden. De naheffingsaanslag was met dit gegeven terecht opgelegd.

Heeft u vragen over de fiscale bijtelling van de (bestel)auto van de zaak of hierover een discussie met de Belastingdienst? Neemt dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 01 oktober 2018