Het vergoeden van verblijfskosten bij binnenlandse dienstreizen in 2019

Het vergoeden van verblijfskosten bij binnenlandse dienstreizen in 2019

Op grond van artikel 31a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn tijdelijke verblijfskosten in het kader van de dienstbetrekking, wanneer zij zijn aangewezen als eindheffingsloon, gericht vrijgesteld in de zin van de werkkostenregeling. Hierbij valt te denken aan maaltijden, overnachtingen en dergelijke kosten tijdens een dienstreis.

Voor een onbelaste vergoeding van verblijfskosten is vereist dat de hoogte van de kosten aannemelijk wordt gemaakt. Het eenvoudigst kan dat aan de hand van bonnetjes. Het is daarentegen ook mogelijk om ter zake binnenlandse dienstreizen aan te sluiten bij de bedragen die in de Reisregeling binnenland zijn vermeld. Bonnetjes kunnen dan achterwege blijven.

De volgende vergoedingsbedragen gelden per 1 januari 2019 volgens de Reisregeling binnenland met daarachter tussen haakjes het bedrag dat kwalificeert als gerichte vrijstelling:

Lunch: € 15,67 (€ 9,16)
Avondmaaltijd: € 23,71 (€ 22,99)
Logies: € 103,72 (€ 102,59)
Ontbijt: € 10,13 (€ 10,13)
Kleine uitgaven overdag: € 5,07 (€ 4,52)
Kleine uitgaven ‘s avonds: € 15,12 (€ 9,05)

De bedragen genoemd tussen haakjes zijn gericht vrijgesteld en kunnen dus onbelast worden vergoed. Wanneer er meer vergoed wordt dan deze bedragen, dan kan het bovenmatige deel van de vergoeding tot het loon van de werknemer worden gerekend of als eindheffingsloon worden aangewezen.

Deze Reisregeling binnenland kan worden toegepast, indien de werknemers qua uitgaven vergelijkbaar zijn met ambtenaren op dienstreis.

Voor de duidelijkheid: voornoemde maximeringen gelden niet wanneer de kosten kunnen worden aangetoond met bonnetjes.

Publicatiedatum: 26 januari 2019


Deel dit nieuwsbericht