Hoe nu verder met de Wet DBA?

Hoe nu verder met de Wet DBA?

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) is in 2016 ingevoerd om schijnzelfstandigheid op de arbeidsmarkt tegen te gaan. De wet moet – evenals de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) die zij vervangt – opdrachtgevers en zelfstandigen zekerheid geven over de fiscale kwalificatie van de arbeidsrelatie die wordt aangegaan. Waar de VAR zekerheid verstrekte voor de loonheffingen en inkomstenbelasting, doet de Wet DBA dat alleen voor de loonheffingen.

Omdat de Wet DBA niet de duidelijkheid heeft gebracht die ervan verwacht werd, geldt al sinds de invoering van de wet een zogenaamd handhavingsmoratorium. Naar aanleiding van diverse rechtszaken, rondom Deliveroo, Helpling, Uber en Temper, heeft de FNV aangedrongen op handhaving van de Wet DBA. Het stelselmatig falende toezicht- en handhavingsbeleid leidt volgens de FNV namelijk tot grote schade met betrekking tot de rechten van werknemers, leden van vakbonden en vakbonden zelf.  Eerder hebben wij bericht, dat de FNV overweegt om via een gang naar de rechter handhaving van de Wet DBA af te dwingen.

In het rapport ‘Focus op handhaving Belastingdienst’, dat de Algemene Rekenkamer op 5 april 2022 publiceerde, ziet de FNV een bevestiging van haar standpunt dat ‘je als werkgever of opdrachtgever kunt doen wat je wilt, want er wordt toch niet gehandhaafd’.

De Algemene Rekenkamer concludeert, onder andere op basis van een data-analyse bij 1,1 miljoen aangiften, dat de Belastingdienst worstelt met de handhaving van schijnzelfstandigheid. Ambtenaren van de Belastingdienst controleren bij steeds minder opdrachtgevers of zij ten onrechte geen loonheffingen hebben afgedragen. Opdrachtgevers vragen zelf ook minder vooroverleg met de Belastingdienst om duidelijkheid te krijgen over de juistheid van de fiscale kwalificatie van een inhuurconstructie. Hoewel de Belastingdienst een aanwijzing kan afgeven bij het vermoeden van schijnzelfstandigheid, gebeurt dit vrijwel niet. Tussen eind 2019 en 2021 zijn volgens de Algemene Rekenkamer maar 3 aanwijzingen afgegeven en 1 correctie opgelegd. Ook worden minder zzp’ers gecontroleerd.

Volgens de Algemene Rekenkamer zijn er naast het handhavingsmoratorium andere knelpunten, die het lastig maken om schijnzelfstandigheid aan te pakken. Zo zorgen bestaande fiscale en andere verschillen tussen werknemers en zelfstandigen ervoor, dat het voor organisaties aantrekkelijker is om te werken met zelfstandigen. Daarnaast heeft de Belastingdienst, gegeven het wettelijke kader en de omvang van de problematiek, kwantitatief en kwalitatief onvoldoende inzetbare handhavingscapaciteit.

De Algemene Rekenkamer heeft de regering en het parlement met dit onderzoek een beter inzicht willen geven in de (ervaren knelpunten in de) huidige uitvoeringspraktijk. Wij zijn van mening dat het rapport van de Algemene Rekenkamer weinig nieuws onder de zon brengt. Een bevestiging van dat wat wij in de praktijk ervaren. Hoe het verder moet? De regering heeft de hervorming van de arbeidsmarkt als één van de kernpunten van het coalitieakkoord benoemd. Het is wachten op voorstellen vanuit Den Haag.

Als oplossing zou naar onze mening gedacht kunnen worden aan een zogenaamde opting-out. Beter gezegd, partijen de mogelijkheid bieden om toepassing van het regime van de loonheffingen buiten toepassing te laten. Om bepaalde beroepsgroepen, zoals bezorgers/koeriers en zorgmedewerkers, te beschermen zou aan de opting-out de voorwaarde kunnen worden verbonden dat bij cao nadere voorwaarden kunnen worden gesteld. Wanneer naast de opting-out ook nog eens de verplichting voor zzp’ers komt om pensioen op te bouwen en zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid, dan is er ook het door de regering gewenste vangnet.  

Publicatiedatum: 13 april 2022


Deel dit nieuwsbericht