Hoge Raad opent de deur voor negatief loon bij einde dienstverband

Hoge Raad opent de deur voor negatief loon bij einde dienstverband

Op 15 april 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het verlies dat een werknemer leed door de verplichte verkoop van zijn certificaten van aandelen als negatief loon moet worden aangemerkt. De betreffende werknemer had op vrijwillige basis deelgenomen aan het Participatieplan van de werkgever en het Participatieplan maakte geen onderdeel uit van de arbeidsvoorwaarden. De certificaten van aandelen die hij heeft gekocht, konden gedurende een periode van drie jaar niet worden verkocht, tenzij bij uitdiensttreding en dan gold een vooraf bepaalde prijs (de defungeringsregeling).

 

De rechtbank komt in eerste aanleg tot de uitspraak dat de werknemer de certificaten in de privésfeer heeft verkregen, en niet in de loonsfeer. Het verlies dat de werknemer heeft behaald met de verplichte verkoop van de certificaten vormt volgens de rechtbank geen negatief loon. Ook het hof komt tot de conclusie dat geen sprake is van negatief loon. Er zou geen sprake zijn van een verlies dat geheel en rechtstreeks zijn oorzaak vindt in de dienstbetrekking.

 

De Hoge Raad oordeelt echter dat sprake is van negatief loon en overweegt daartoe het volgende:

‘Indien een werknemer op grond van een beding in een overeenkomst met (een concernmaatschappij van) zijn werkgever gehouden is om bij beëindiging van zijn dienstbetrekking een transactie te verrichten, en hij met die transactie een nadeel lijdt in de vermogenssfeer, moet dat nadeel aan de dienstbetrekking worden toegerekend en als gevolg daarvan als negatief loon in aanmerking worden genomen.’

 

Gezien de korte overweging van de Hoge Raad lijkt dit arrest mogelijkheden te bieden om negatief loon in aanmerking te kunnen nemen bij transacties tussen een werkgever en werknemer bij het einde van een dienstverband.

Publicatiedatum: 18 april 2016


Deel dit nieuwsbericht