HR: Recht op btw-teruggaaf ondanks aanvankelijk gebruik voor niet-economische activiteiten!

HR: Recht op btw-teruggaaf ondanks aanvankelijk gebruik voor niet-economische activiteiten!

Op 20 september 2019 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over het antwoord op de vraag of een gemeente recht heeft op herziening van een deel van de niet in aftrek gebrachte btw van de bouwkosten van gymnastieklokalen, die aanvankelijk voor niet-economische activiteiten zijn gebruikt.

Feiten
Belanghebbende, een gemeente, heeft op eigen grond vier multifunctionele accommodaties laten bouwen die onderdak bieden aan onder meer onderwijsinstellingen. De gemeente heeft de inkoop-btw in verband met de bouw van de accommodaties niet in aftrek gebracht.
Elke accommodatie is voorzien van een gymnastieklokaal en toebehoren (hierna: de gymnastieklokalen). Vanaf de eerste ingebruikneming stelde de gemeente de gymnastieklokalen voor 40 procent van de gebruikstijd om niet ter beschikking aan basisscholen en voor 60 procent tegen vergoeding en met btw aan anderen. Met ingang van 1 januari 2010 stelt de gemeente de gymnastieklokalen uitsluitend tegen vergoeding en met btw ter beschikking.

Bij haar aangifte over het laatste tijdvak van 2012 heeft de gemeente verzocht om een aanvullende btw-teruggaaf. De gemeente is van mening dat zij op basis van de herzieningsregels voor het jaar 2012 recht heeft op teruggaaf van een deel van de niet in aftrek gebrachte btw van de bouwkosten van de gymnastieklokalen. De inspecteur heeft het verzoek om teruggaaf afgewezen.

Hoge Raad
De gemeente heeft de gymnastieklokalen van meet af aan voor een deel gebruikt voor btw-belaste activiteiten. Daarmee heeft de gemeente de gymnastieklokalen verworven in haar hoedanigheid van btw-ondernemer, hetgeen een voorwaarde is om voor herziening in aanmerking te komen. Uit Europese jurisprudentie volgt dan dat de gemeente recht heeft op herziening van een deel van de niet in aftrek gebrachte btw van de bouwkosten van de gymnastieklokalen.

Belang voor de praktijk
In dit arrest bevestigt de Hoge Raad hetgeen uit Europese jurisprudentie volgt, namelijk dat het onder omstandigheden mogelijk is om aanschaf- of investerings-btw van een investeringsgoed via herziening deels terug te vragen van de Belastingdienst, ondanks dat het investeringsgoed in eerste instantie voor niet-economische activiteiten is gebruikt.


Publicatiedatum: 23 september 2019


Deel dit nieuwsbericht