Humanitaire stichting heeft geen recht op btw-teruggaaf

Humanitaire stichting heeft geen recht op btw-teruggaaf

Op 29 oktober 2019 is een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland gepubliceerd over het antwoord op de vraag of een humanitaire stichting recht heeft op btw-teruggaaf.

Feiten
Eiseres, een stichting, heeft tot doel de gezondheid van kinderen in Bangladesh te verbeteren. Hiervoor werkt zij samen met partnerorganisaties die voorzieningen zoals waterputten en latrines aanleggen. Afnemers moeten hiervoor een vergoeding van 5% tot 40% van de kosten betalen aan de partnerorganisaties.

De stichting heeft verweerder (hierna: de inspecteur) verzocht om het 0%-tarief toe te passen op haar gerealiseerde omzet, waarbij volledig recht op aftrek van voorbelasting bestaat. De inspecteur is van mening dat de stichting niet als btw-ondernemer kan worden aangemerkt.

In geschil is of de stichting recht heeft op btw-teruggaaf. Daarvoor is van belang of zij btw-ondernemer is of niet.

Rechtbank
De rechtbank acht niet aannemelijk dat sprake is van economische prestaties. Uit het dossier en uit het door partijen gestelde volgt dat de hoogte van de vergoeding die de lokale afnemers betalen, aanzienlijk lager is dan de werkelijke tegenwaarde van de (gestelde) diensten door de stichting.

Daaraan doet niet af dat geen sprake is van een symbolische vergoeding, er een procentueel verband is met de werkelijke tegenwaarde en de hoogte van de vergoeding voor de afnemers een kennelijk aanzienlijke bijdrage vormt. Niet in geschil is dat de vergoedingen worden bedongen met het oog op de binding van de lokale afnemers aan de projecten. Verder is van belang de ideƫle doelstelling van de stichting. De stichting ontwikkelt haar projecten kennelijk omwille van humanitaire redenen. Gelet op deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is geen sprake van ondernemerschap.

Belang voor de praktijk
Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat niet altijd sprake is van een rechtstreeks verband tussen een prestatie en een vergoeding. Dat moet steeds aan de hand van de omstandigheden van het betreffende geval worden beoordeeld.


Publicatiedatum: 05 november 2019


Deel dit nieuwsbericht