IKB behoort wel tot grondslag onbelaste jubileumuitkering en overlijdensuitkering!

IKB behoort wel tot grondslag onbelaste jubileumuitkering en overlijdensuitkering!

In eerdere nieuwsberichten zijn we ingegaan op het standpunt van de Belastingdienst dat het Individueel Keuzebudget (‘IKB’) niet tot de grondslag behoort van een onbelaste uitkering bij een diensttijd van minstens 25 of 40 jaar of bij het overlijden van de werknemer. Juridisch spitst de vraag zich toe of het IKB vast en gegarandeerd loon is? In dat geval is het ‘loon over een maand’ en zijn de vrijstellingen van artikel 11, eerste lid, onder m en o, Wet LB 1964 voor een onbelaste jubileum- en overlijdensuitkering van toepassing. Daarbij is in artikel 3.1, onderdeel b, URLB 2011 bepaald dat tantièmes en toevallige bijzondere beloningen, alsmede tot het loon behorende aanspraken niet in aanmerking worden genomen als ‘loon over een maand’.

Hierbij is het belangrijk om in aanmerking te nemen dat het IKB onder meer bestaat uit 8% vakantietoeslag en dat de Belastingdienst het vakantietoeslag in de regel wel rekent tot het ‘loon over een maand’. Nu het vakantietoeslag is opgegaan in het IKB zou het in de visie van de Belastingdienst niet meer behoren tot het ‘loon over een maand’.

Rechtbank Den Haag heeft in een uitspraak van 31 januari 2019 het standpunt van de Belastingdienst gedeeld door te beslissen dat het IKB geen onderdeel uitnaakt van ‘loon over een maand’. In de motivering van deze beslissing wordt gerefereerd aan het genietingsmoment van het IKB dat niet gelijk zou zijn met het genietingsmoment van ‘loon over een maand’.

Tegen deze uitspraak is belanghebbende in hoger beroep gegaan bij Gerechtshof Den Haag. De uitspraak van deze procedure is op 22 juli 2020 gepubliceerd. In geschil was niet of het gehele IKB behoort tot ‘het loon over een maand’, maar louter het opgebouwde IKB van 8% van het maandsalaris (het deel van het IKB dat correspondeert met de voormalige vakantietoeslag; het VT-IKB).

Het Hof vernietigt het oordeel van de Rechtbank, omdat ook de (maandelijks opgebouwde) aanspraak op het VT-IKB onder het loon moet worden verstaan. Dat dat loon nog niet is genoten, zou daar niet aan afdoen. Voorts vormt het VT-IKB, anders dan de Belastingdienst meent, geen in artikel 3.1, onderdeel b, URLB 2011 genoemde bijzondere toevallige beloning, omdat de werknemer op basis van zijn aanstelling/dienstbetrekking onvoorwaardelijk recht heeft op toekenning van het VT-IKB. Het feit dat werknemer vrij is te bepalen wanneer en hoe hij het budget – binnen de in de arbeidsvoorwaardelijke regeling opgenomen mogelijkheden – inzet, doet hieraan niet af.

Kortom, ten behoeve van het bepalen van de vrijstelling inzake de overlijdens- en jubileumuitkeringen van artikel 11, eerste lid, onderdelen m en o, Wet LB 1964 kan bij het vaststellen van het ‘loon over een maand’ derhalve 1/12e deel van het jaarlijkse aan de ambtenaar toegekende bedrag aan het VT-IKB in aanmerking worden genomen.

Publicatiedatum: 28 juli 2020


Deel dit nieuwsbericht