In gebruik geven buitensportaccommodatie is geen misbruik van recht!

In gebruik geven buitensportaccommodatie is geen misbruik van recht!

Op 3 mei 2019 is een uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: gerechtshof) gepubliceerd. De uitspraak gaat over de vraag of het in gebruik geven van een buitensportaccommodatie aan een sportvereniging leidt tot misbruik van recht, waardoor geen recht op aftrek van btw zou bestaan.

Feiten

De gemeente Utrechtse Heuvelrug (hierna: de gemeente) is eigenaar van een buitensportcomplex. Op 28 mei 1976 heeft de gemeente Amerongen (rechtsvoorganger van de gemeente) ten behoeve van een hockeyclub (hierna: de vereniging) een recht van opstal gevestigd ten behoeve van een ‘clubgebouw’ op een deel van het buitensportcomplex. De vergoeding voor dit recht van opstal bedroeg ƒ 1,- per jaar en later € 1,- per jaar. De gemeente Amerongen stelde de velden tegen een vergoeding beschikbaar aan de vereniging. Na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2006 is het bij akte van 28 mei 1976 gevestigde recht van opstal verlengd tot 26 mei 2036 en werden de velden nog steeds tegen een vergoeding ter beschikking gesteld aan de vereniging zonder vermelding van btw op de factuur en zonder aftrek van voorbelasting.

Belanghebbende, een stichting, is op 7 december 2011 opgericht. Op 13 december 2011 heeft de stichting met de gemeente een huurovereenkomst gesloten. De gemeente verhuurt met ingang van 1 januari 2012 de in deze overeenkomst beschreven velden, gelegen op het buitensportcomplex, belast met btw aan de stichting voor een jaarlijkse huur van € 10.000, exclusief btw.

Op 13 december 2011 heeft de stichting met de vereniging een overeenkomst gesloten tot het geven van gelegenheid tot beoefening van de hockeysport. De gebruikersvergoeding, die de vereniging aan de stichting betaalde, bedraagt € 21.200 inclusief btw per jaar. De vereniging kreeg daarvoor de beschikking over de velden en het clubgebouw inclusief sport-/spelmateriaal. De gebruikersvergoeding bestond naast een vergoeding voor de velden uit de jaarlijkse vervangingsreserve voor kleed- en doucheruimten en de jaarlijkse kosten van noodzakelijk onderhoud en zakelijke lasten van de kleed- en doucheruimten en het gebouw.

Bij akte van 14 december 2011 heeft de vereniging ter uitvoering van het sportbeleid zoals neergelegd in de Sportnota het recht van opstal teruggeleverd aan de gemeente.

Op 14 december 2011 heeft de gemeente ten behoeve van de stichting een recht van opstal gevestigd op de bebouwde delen (inclusief kleed- en doucheruimten, sanitaire ruimten, lichtmasten, bestuurskamer en terras) van het bij de vereniging in gebruik zijnde deel van de buitensportaccommodatie. De vergoeding voor het opstalrecht bedraagt € 1 per jaar. Daarbij heeft de stichting een bedrag van € 136.307 (bruidsschat) ontvangen van de gemeente vanwege achterstallig onderhoud aan de kleed- en douchegelegenheden en voor de onderhoudslasten tijdens de resterende economische levensduur van het clubgebouw. In dit bedrag is ook een component kapitaallasten in verband met toekomstige nieuwbouw van de kleed- en doucheruimten begrepen.

De vereniging heeft in de onderhavige jaren jaarlijks een subsidie van de gemeente ontvangen, die nagenoeg gelijk is aan het bedrag dat de stichting jaarlijks aan huur (inclusief btw) betaalt aan de gemeente voor de velden.

Aan de stichting zijn naheffingsaanslagen opgelegd wegens in aftrek gebrachte btw in verband met de exploitatie van de buitensportaccommodatie. Daarnaast zijn verzoeken om teruggaaf van btw geweigerd. In geschil is of de stichting recht heeft op aftrek van deze btw. Specifiek is in geschil of sprake is van misbruik van recht.

Gerechtshof

Van misbruik van recht is geen sprake. Er wordt een financieringsvoordeel behaald doordat de stichting eerst btw in aftrek kan brengen en vervolgens pas btw is verschuldigd over haar gebruikersvergoedingen. Hoewel een financieringsvoordeel door het Hof van Justitie als een belastingvoordeel is bestempeld, is het geen belastingvoordeel dat in strijd is met het doel van een bepaling van de Europese btw-wetgeving (hierna: Btw-richtlijn). Daarnaast kon de stichting veelal 21% btw op de kosten in aftrek brengen, terwijl zij slechts 6% btw was verschuldigd over haar gebruikersvergoedingen. Ook dit leidt weliswaar tot een financieringsvoordeel maar dat is inherent aan het btw-systeem en leidt niet tot strijd met het doel van een bepaling van de Btw-richtlijn.

Belang voor de praktijk

Het belang voor de praktijk van deze uitspraak zal beperkt zijn. Door de verruiming van de btw-sportvrijstelling valt de exploitatie van buitensportaccommodaties door sportstichtingen sinds 1 januari 2019 onder de sportvrijstelling. De inkoop-btw op de investeringen in sportaccommodaties is sinds 1 januari 2019 subsidiabel (BOSA).

Deze uitspraak is van belang voor gemeenten en sportstichtingen die zijn of nog worden geconfronteerd met naheffingsaanslagen met de stelling dat sprake zou zijn van misbruik van recht. Mocht u of uw klant worden geconfronteerd met een boekenonderzoek, bezwaar- of beroepsprocedure, dan kunnen wij u of uw klant hierin bijstaan. Wij hebben hiermee jarenlange ervaring opgedaan. Bovendien was Zeker Fiscaal betrokken bij deze hoger beroepsprocedure en is deze uitspraak mede door onze inspanningen tot stand gekomen. Indien u meer hierover wilt weten, neemt u dan gerust contact met ons op via info@zekerfiscaal.nl of via 0487-51 02 89.


Publicatiedatum: 06 mei 2019


Deel dit nieuwsbericht