Informeer werknemer over lagere WW-uitkering door cafetariaregeling!

Informeer werknemer over lagere WW-uitkering door cafetariaregeling!

Veel werkgevers kennen een zogenoemde cafetariaregeling, zoals een individueel keuzebudget, waarbij werknemers in het algemeen belaste loonbestanddelen kunnen ruilen met andere loonbestanddelen die geheel of gedeeltelijk niet tot het bij de werknemer belaste loon voor de loonheffingen behoren. Bekende voorbeelden zijn de uitruil voor een (hogere) vergoeding voor woon-werkverkeer en een studiekostenvergoeding. Door deelname aan een cafetariaregeling kan de werknemer een hoger nettoloon ontvangen en de werkgever kan werkgeverspremies besparen voor zover het loon van de werknemer minder bedraagt dan het maximumpremieloon en maximumbijdrageloon (2020: € 57.232,00).

De voordelen die een cafetariaregeling voor betrokken partijen kan opleveren, maakt dat veel werkgevers en werknemers ervoor gekozen hebben om de eerder overeengekomen beloning te wijzigen. De praktijk leert dat werknemers niet altijd goed op de hoogte zijn van wat deze deelname voor hen kan betekenen, maar ook dat Belastingdienst weleens een streep door de regeling zou kunnen zetten.

Van een wijziging van de overeengekomen beloning is alleen sprake als de wijziging als zodanig realiteitswaarde heeft. De wijziging heeft deze realiteitswaarde niet, als de betrokken partijen in wezen geen wijziging in hun onderlinge rechtsverhouding hebben aangebracht of iets anders zijn overeengekomen. Daarbij heeft een wijziging van de overeengekomen beloning in een aantal situaties ook andere dan de primair beoogde gevolgen. Het kan daarbij gaan om wettelijke gevolgen of gevolgen die een regeling van de werkgever aan de wijziging verbindt. Een verlaging van bijvoorbeeld het loon in geld, heeft in het algemeen gevolgen voor:

  • de grondslag voor de loonheffingen, waarmee ook voor een eventuele WW-, WIA- en/of ZW-uitkering;
  • de grondslag voor de berekening van de jubileumuitkering, ploegen- en onregelmatigheidstoeslagen, etc.;
  • de grondslag voor de berekening van het vakantiegeld;
  • de grondslag voor inkomensafhankelijke uitkeringen en voorzieningen.

Nu in deze onzekere tijden waarin de werkgelegenheid onder druk staat, is het op basis van goedwerkgeverschap er veel voor te zeggen om werknemers nogmaals te wijzen op de gevolgen van de deelname aan de cafetariaregeling, zoals een mogelijke lagere WW-uitlering. Anderzijds zou de deelname ook hogere inkomensafhankelijke uitkeringen en voorzieningen, zoals huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget, kunnen opleveren.

Naast de realiteitswaarde is het belangrijk om in aanmerking te nemen dat een cafetariaregeling uiteraard niet in strijd mag zijn met dwingendrechtelijk voorgeschreven regels, zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: WMM). Met name wanneer het vakantiegeld wordt ingezet, bestaat het risico dat in strijd met de WMM wordt gehandeld. De Belastingdienst zou zich dan op het standpunt kunnen stellen dat de cafetariaregeling nietig of vernietigbaar is. Zie bijvoorbeeld een uitspraak van Rechtbank ’s-Gravenhage van 13 oktober 2006 waarin een PC-regeling geheel kwam te vervallen omdat het wettelijk minimumloon niet in acht was genomen.

Belang voor de praktijk
Wanneer werknemers (moeten) vrezen om een beroep te moeten doen op een WW-uitkering of een arbeidsongeschiktheidsuitkering, is het goed om hen te informeren wat de deelname aan een cafetariaregeling voor hen kan betekenen. Deelname aan een cafetariaregeling kan er echter ook toe leiden dat het fiscaal loon van de werknemer lager wordt waardoor hij of zij in aanmerking komt voor bijvoorbeeld huur- of zorgtoeslag.

Mocht u zich afvragen of uw cafetariaregeling wel ‘fiscaal proof’ is, willen weten of u niets vergeten bent om op te nemen, of wat de deelname betekent voor uw werknemers, neem dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 31 mei 2020


Deel dit nieuwsbericht