Inkoop-btw van nieuwe sporthal is aftrekbaar

Inkoop-btw van nieuwe sporthal is aftrekbaar

Op 19 oktober 2018 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in de zaak Gemeente Zwijndrecht (hierna: de gemeente). Uit dit arrest volgt dat de gemeente recht heeft op aftrek van de btw op de kosten die aan haar in rekening zijn gebracht in verband met de bouw van de sporthal.

Feiten
De gemeente heeft een schoolgebouw laten bouwen voor de huisvesting van twee instellingen voor voortgezet onderwijs (hierna: de VO-scholen) en van een ROC (hierna: de MBO?school). De gemeente is wettelijk verplicht te voorzien in de huisvesting van scholen voor voortgezet onderwijs op haar grondgebied, binnen de daartoe in de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: Wet VO) gestelde bekostigingsnormen. Ten aanzien van de MBO-school geldt deze wettelijke verplichting niet. Het schoolgebouw bestaat uit verschillende bouwdelen (bouwdelen A, B en C). Bouwdeel C is gesplitst in drie appartementsrechten, waaronder een appartementsrecht dat betrekking heeft op een sporthal (hierna: de sporthal). De totale stichtingskosten van het schoolgebouw bedroegen ongeveer € 16.000.000, exclusief btw. Het schoolgebouw heeft bouwkundige voorzieningen die buiten de wettelijke bekostigingsnormen vallen. De bouwdelen A en B zijn bij notariële akte van 30 november 2007 door de gemeente aan een niet gelieerde stichting geleverd. De drie appartementsrechten van bouwdeel C heeft de gemeente op 11 juli 2008 voor ingebruikname aan de stichting geleverd. Voor de overdracht van de sporthal heeft de gemeente van de stichting een bedrag bedongen van € 2.380.580, vermeerderd met € 452.310,20 aan btw. Dit bedrag is door de gemeente, de stichting en de inspecteur aangeduid als een ‘reële vergoeding’. Voor de overdracht van de bouwdelen A en B en van de overige appartementsrechten zijn de gemeente en de stichting eveneens te betalen bedragen overeengekomen.
De inspecteur heeft de door de gemeente in aftrek gebrachte btw, in verband met de bouw van het schoolgebouw, nageheven.

Hoge Raad
Gerechtshof Den Haag heeft ten onrechte als uitgangspunt genomen dat de overdracht van het schoolgebouw één levering vormt. Appartementsrechten moeten voor de btw-heffing als afzonderlijke onroerende zaken worden aangemerkt. Als regel geldt dat voor elke onroerende zaak afzonderlijk moet worden bepaald welke gevolgen aan de levering daarvan voor de btw-heffing moeten worden verbonden, ook indien verschillende onroerende zaken tegelijkertijd of nagenoeg tegelijkertijd worden geleverd aan dezelfde afnemer. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak naar Gerechtshof Amsterdam.

Met betrekking tot de sporthal geldt het volgende bij de behandeling van de zaak door Gerechtshof Amsterdam. De sporthal is onder bezwarende titel geleverd, maakt deel uit van een economische activiteit van de gemeente en is als btw-ondernemer geleverd. De levering van de sporthal is belast met btw, zodat de btw die aan de gemeente in rekening is gebracht in verband met de bouw van de sporthal aftrekbaar is. Deze btw is dan ook ten onrechte nageheven van de gemeente. Gerechtshof Amsterdam zal dit btw-bedrag moeten vaststellen.

Daarnaast moet gerechtshof Amsterdam de zaak met betrekking tot de overige bouwdelen en appartementsrechten opnieuw beoordelen met inachtneming van de arresten van de Hoge Raad in de zaken Gemeente Barendrecht en Gemeente Brielle.

Belang voor de praktijk
Dit arrest illustreert dat met betrekking tot leveringen van niet-schoolgedeelten van onroerende zaken door gemeenten nog steeds aanzienlijke belastingbesparingen kunnen worden gerealiseerd. Dat vereist wel een goede begeleiding door een btw-specialist. In ons nieuwsbericht naar aanleiding van de arresten Gemeente Barendrecht en Gemeente Brielle hebben wij uiteengezet, dat het een stuk moeilijker zal worden om belasting te besparen op gedeelten van gebouwen die zijn bestemd voor primair en voortgezet onderwijs. Dat komt door de in de Wet VO gestelde bekostigingsnormen. Desalniettemin zien wij nog steeds mogelijkheden om belasting te besparen voor hiervoor genoemde schoolgedeelten. Dat vereist wel een goede begeleiding door een btw-specialist vanaf het begin van een nieuwbouwtraject. Daarnaast kan nog steeds belasting worden bespaard op schoolgebouwen bestemd voor MBO-scholen, HBO-scholen en universiteiten. Deze hebben immers niet te maken met de wettelijke bekostigingsnormen. Hetzelfde geldt voor multifunctionele accommodaties (afgezien van eventuele onderwijsgedeelten voor primair en voortgezet onderwijs).

Publicatiedatum: 24 oktober 2018


Deel dit nieuwsbericht