Kabinet ziet af van Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring

Kabinet ziet af van Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring

Op 15 juni 2020 heeft het kabinet in een Kamerbrief aangegeven dat wordt afgezien van het indienen van het wetsvoorstel met de maatregelen voor een minimumtarief voor zzp’ers en een zelfstandigenverklaring bij hogere tarieven. Het voorstel ‘Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring’ wordt niet verder uitgewerkt.

Uit de internetconsultatie, waarover wij eerder berichtten, blijkt dat het wetsvoorstel te veel administratieve lasten met zich meebrengt, voor veel onduidelijkheid zorgt, geen draagvlak heeft en niet uitvoerbaar en handhaafbaar is voor de uitvoerende instanties. Het tegemoetkoming aan deze bezwaren zou afbreuk doen aan de effectiviteit van de maatregelen uit het wetsvoorstel.

Het kabinet concludeert dat er geen goed alternatief voor het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring voor handen is. Tegen deze achtergrond wordt er nog meer ingezet op de (vrijwillige) webmodule. In tegenstelling tot de Verklaring arbeidsrelatie (‘VAR’) die tot 1 mei 2016 gold, vult de opdrachtgever de webmodule in en wanneer uit de beantwoording van de vragen volgt dat buiten dienstbetrekking kan worden gewerkt, dan ontvangt hij een zogeheten opdrachtgeversverklaring. Met deze opdrachtgeversverklaring krijgt de opdrachtgever zekerheid dat een bepaalde opdracht buiten dienstbetrekking (en buiten fictieve dienstbetrekking) kan worden uitgevoerd. Voor deze opdracht heeft de opdrachtgever zekerheid dat geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en afgedragen, en geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) hoeven te worden betaald. Waar de VAR ook doorwerkte naar de inkomstenbelasting, gaat dat niet gelden voor de opdrachtgeversverklaring.

De vrijwaring van de opdrachtgeversverklaring geldt uiteraard alleen voor zover de vragen in de webmodule naar waarheid zijn ingevuld en er in de praktijk dienovereenkomstig wordt gewerkt. Opdrachtgevers worden niet verplicht de webmodule te gebruiken, omdat de webmodule bedoeld is als hulpmiddel voor opdrachtgevers die twijfelen aan de kwalificatie van een arbeidsrelatie.

Bij de Kamerbrief is ook de vragenlijst van de webmodule en de weging van de vragen bijgevoegd. Hoe minder punten de beantwoording van de vragenlijst scoort, hoe meer dit duidt op werken buiten dienstbetrekking. Hoe meer punten worden gescoord, hoe meer aanwijzingen er zijn dat er mogelijk sprake is van een dienstbetrekking. De vragenlijst bestaat uit een standaard vragenlijst en twee specifieke onderdelen ten behoeve van de fictieve dienstbetrekkingen van ‘aanneming van werk’ en ‘tussenkomst’. Deze twee fictieve dienstbetrekkingen zijn niet van toepassing wanneer de opdrachtnemer een ondernemer is. Dit is echter door de opdrachtgever moeilijk te beoordelen. Aankomende maanden gaat het kabinet gebruiken hoe deze situaties in de webmodule kunnen worden geïncorporeerd, zodat ook voor deze situaties zekerheid kan worden geboden.

Dit najaar zal het kabinet starten met een pilot van de webmodule. In deze pilotfase kunnen opdrachtgevers nog geen zekerheid ontlenen aan de uitkomst. De webmodule is dan nog enkele een voorlichtingsinstrument. Na een halfjaar zal worden bezien in hoeverre (gefaseerd) met handhaving gestart kan worden.

Tegelijkertijd is het kabinet bezig om arbeidsrechtelijke en fiscale verschillen tussen werknemers en ondernemers te verkleinen. Naast de afbouw van de zelfstandigenaftrek die reeds in gang is gezet, wordt gekeken naar een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers en de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting van zzp’ers aan een pensioenregeling. Daarnaast is er specifieke aandacht voor platformwerk. Het kabinet wil de arbeidsmarktpositie van werkenden in de platformeconomie, zoals maaltijdbezorgers, versterken. Wij kunnen ons voorstellen dat het kabinet komt met bijvoorbeeld het voorstel dat de fictieve dienstbetrekking van tussenkomst in bepaalde situaties niet meer ‘doorbroken’ kan worden door een werkende die zzp’er is.

Het huidige handhavingsmoratorium waarin de Belastingdienst geen naheffing loonheffingen oplegt, tenzij de opdrachtgever kwaadwillend is of partijen na aanwijzing van de Belastingdienst hun werkwijze niet binnen een redleljke termijn hebben aangepast, loopt op 1 januari 2021 af. Mede bezien de opmerking dat de evaluatie van de pilot webmodule na een halfjaar wordt geëvalueerd, verwachten wij dat het handhavingsmoratorium weleens tot 1 april 2021 verlengd kan worden.

Kortom, achter de schermen werkt het kabinet volop aan het dossier ‘Werken als zelfstandige’ maar in de praktijk gaat er minstens de eerste halfjaar niets veranderen.

Publicatiedatum: 15 juni 2020


Deel dit nieuwsbericht