Kamerbrief in antwoord op vragen over de Deliveroo uitspraak

Kamerbrief in antwoord op vragen over de Deliveroo uitspraak

Eerder zijn wij ingegaan op de beantwoording van Kamervragen over Deliveroo-bezorgers door minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Op 10 september 2021 heeft de minister gereageerd op (nieuwe) vragen vanuit de Tweede Kamer over Deliveroo-bezorgers.

Punten in deze Kamerbrief die wij willen benadrukken zijn:

  • Het arbeidsrecht kent een dwingendrechtelijke werking. Dit houdt in dat een werkende alleen buiten dienstbetrekking kan werken als de afspraken en de feitelijke werkzaamheden niet voldoen aan de wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst (arbeid, loon en gezagsverhouding). Hierbij geldt een holistische benadering:: alle feiten en omstandigheden van het geval moeten in onderlinge samenhang worden beoordeeld om de aard van de arbeidsrelatie vast te kunnen stellen.
  • Er wordt onderzoek gedaan naar hoe het “werkgever, tenzij”-uitgangspunt voor platformen kan worden vormgegeven. Onze verwachting is dat er een fictieve dienstbetrekking voor de loonbelasting en sociale verzekeringen komt voor de platformwerker voor zover de arbeidsrelatie niet reeds kwalificeert als een dienstbetrekking in de zin van het arbeidsrecht. De huidige fictieve dienstbetrekkingen, zoals van tussenkomst, lijken niet op de situatie van platformwerkers te zijn toegesneden. Met deze nieuwe wetsfictie zou de belangrijk(st)e prikkel om buiten dienstbetrekking te willen werken, zowel voor opdrachtgevers als opdrachtnemers, worden weggenomen.
  • In de testfase van de webmodule kon in ongeveer een kwart van de gevallen de opdrachtgever een opdrachtgeversverklaring krijgen voor de in te huren zzp’er. In ruim een kwart van de opdrachten kon geen uitsluitsel gegeven worden. Bijvoorbeeld omdat experts het niet met elkaar eens zijn over de kwalificatie van de arbeidsrelatie of omdat een sector te veel maatwerk vraagt waar de webmodule geen rekening mee kan houden. In bijna de helft van de opdrachten gaf de webmodule de indicatie dienstbetrekking. Wordt een indicatie dienstbetrekking afgegeven dan heeft dit geen rechtsgevolgen. Echter, de kans dat daadwerkelijk sprake is van een dienstbetrekking is dan reëel waardoor een pleitbaar standpunt lastig zal zijn.

  • De minister lijkt geen voorstander te zijn voor het opheffen van het handhavingsmoratorium. Opheffen zou in de markt en maatschappij de nodige onrust kunnen veroorzaken zolang er veel onduidelijkheid blijft bestaan over de uitleg van de geldende wet- en regelgeving. Die onrust en onzekerheid kunnen zich ook vertalen in een stroom van vragen en verzoeken van opdrachtgevers en opdrachtnemers aan de Belastingdienst op zoek naar zekerheid. Tegen die achtergrond is het aan een nieuwe kabinet om als onderdeel van een pakket arbeidsmarktmaatregelen het handhavingsmoratorium (stapsgewijs) af te schaffen. Deze opmerking impliceert dat het handhavingsmoratorium nog wel enige tijd van kracht blijft. Eerder hebben wij bericht dat wij verwachten tot minimaal 1 april 2022.

Publicatiedatum: 13 september 2021


Deel dit nieuwsbericht