Kamerbrief over alternatief voor Beschikking geen loonheffingen

Kamerbrief over alternatief voor Beschikking geen loonheffingen

Twee maanden geleden hebben we bericht dat er mogelijk een alternatief zou komen voor de Beschikking geen loonheffingen (BGL). Uit de Kamerbrief van staatssecretaris Wiebes van Financiën aan de Tweede Kamer die op 20 april 2015 gepubliceerd is, blijkt inderdaad dat er een alternatief voor de BGL gaat komen.

 

Het alternatief houdt in dat belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van opdrachtnemers, en ook individuele opdrachtgevers of opdrachtnemers, overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst, zodat die een oordeel kan geven over de overeenkomst. Partijen kunnen hieraan zekerheid ontlenen omtrent de loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten, voor zover mogelijk, openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling van dit alternatief dat de Belastingdienst overeenkomsten gaat voorschrijven.

 

Uitgangspunt voor het alternatief van de VAR is – evenals bij de BGL – echter wel dat de Belastingdienst op basis van een voorgelegde overeenkomst geen oordeel kan en zal geven over de fiscale kwalificatie van de inkomsten van de opdrachtnemer in de inkomstenbelasting.

 

Indien bij een controle van de Belastingdienst blijkt dat er in de praktijk niet volgens die overeenkomst wordt gewerkt, is er geen vrijwaring voor de loonheffingen.

 

Het beoordelen van een overeenkomst door de Belastingdienst heeft naar verwachting een gemiddelde doorlooptijd  van zes weken. De werking van de goedkeuring is, met het voorbehoud ten aanzien van wijziging in wet- en regelgeving en jurisprudentie, naar verwachting vijf jaar.

 

De invoering van dit alternatief zal er toe leiden dat de zogeheten gelijkgesteldenregeling wordt aangepast. In die zin dat deze fictie niet van toepassing is indien partijen een (voorbeeld)overeenkomst ondertekenen waarover de Belastingdienst heeft geoordeeld dat er geen verplichting tot het afdragen of voldoen van loonheffingen uit voortvloeit, en er ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst wordt gewerkt. Het uitgangspunt dat er geen dienstbetrekking is beoogd en aanwezig is, moet ook als zodanig in de overeenkomst zijn opgenomen, zodat dit voor beide partijen duidelijk is en er achteraf geen aanspraak kan worden gemaakt op een uitkering ingevolge de werknemersverzekeringen.

Publicatiedatum: 20 april 2015


Deel dit nieuwsbericht