Kamerbrief over de extraterritoriale kostenregeling

Kamerbrief over de extraterritoriale kostenregeling

Op 10 februari 2015 heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer gestuurd in antwoord op Kamervragen over de extraterritoriale kostenregeling. In de Kamerbrief geeft de minister ook aan een langere termijn nodig te hebben voor de beantwoording van Kamervragen over het convenant dat de uitzendsector heeft gesloten met de Belastingdienst.

 

De extra kosten die een werknemer in redelijkheid maakt omdat hij tijdelijk buiten het land van herkomst verblijft voor het verrichten van zijn werkzaamheden kunnen onbelast worden vergoed. Dit zijn zogeheten extraterritoriale kosten (ET-kosten). Voorbeelden van ET-kosten zijn dubbele huisvestingskosten en de kosten van bepaalde reizen naar het land van herkomst.

 

ET-kosten kunnen – met inachtneming van voorwaarden – als ‘doel’ worden opgenomen in een cafetariaregeling. In de cao voor de uitzendsector is afgesproken dat een deel van het loon alsmede bovenwettelijke vakantiedagen, toeslagen en compensatie-uren mogen worden uitgeruild voor de ET-kostenvergoeding. Het loon moet volgens de cao, ook na de uitruil, nog wel boven het wettelijk minimumloon blijven. Deze uitruil moet, zoals bij alle cafetariaregelingen, vooraf schriftelijk worden overeengekomen en worden vastgelegd.

 

Doordat het brutoloon wordt verlaagd bespaart de werknemer loonbelasting en de werkgever in veel gevallen premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet. Doordat de kosten voor de werkgever lager worden, kunnen zij een lagere prijs hanteren waardoor zij een betere concurrentiepositie krijgen ten opzichte van (uitzend)bedrijven die niet met buitenlandse arbeidskrachten werken. De Kamervragen over de effecten van deze lagere kosten, zullen in een later stadium door de minister worden beantwoord.

Publicatiedatum: 11 februari 2015


Deel dit nieuwsbericht