Kan de waarde van een kantinemaaltijd lager zijn dan de forfaitaire waarde?

Kan de waarde van een kantinemaaltijd lager zijn dan de forfaitaire waarde?

Eerder hebben we bericht over de uitspraak van Gerechtshof Den Haag van 16 januari 2019 over de waarde van een verstrekte maaltijd op de werkplek. In discussie daarbij was of de waarde van de maaltijd (meer specifiek, een lunch) op een lager bedrag gesteld kan worden dan de forfaitaire waarde? Het hof beslist dat de waarde in het economische verkeer van een maaltijd in een bedrijfskantine, ongeacht de werkelijke kosten daarvan, vastgesteld wordt op het forfait, waarop een eventuele eigen bijdrage van de werknemer in mindering wordt gebracht. De werkelijk door werkgever gemaakte kosten zijn dus niet van belang voor de waardering van de lunches. Deze zaak ging over een belastingjaar waarin de werkgever de werkkostenregeling niet toepaste.

Gaat de conclusie van het hof ook op wanneer de werkkostenregeling wordt toegepast? Over deze vraag heeft Rechtbank Noord-Nederland zicht gebogen in een uitspraak die op 21 maart 2019 is gepubliceerd.

In de uitspraak gaat de rechtbank uitvoerig in op een aantal rechtsvragen. Zo oordeelt de rechtbank dat de verstrekking van de lunch in de bedrijfskantine en de daarbij verleende service (alles klaarzetten en opruimen, servies en bestek ter beschikking stellen, etc.) een voordeel is, dat wordt genoten in het kader van de dienstbetrekking, zodat het onder het loonbegrip van de Wet op de loonbelasting 1964 valt.

De rechtbank merkt op dat de waarderingsregeling voor maaltijden op de werkplek van artikel 3.8 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 maar één kant op kan werken: naar beneden. De in aanmerking te nemen forfaitaire waarde zou volgens de wettekst immers alleen op een lager bedrag kunnen worden gesteld dan (in dit geval) de waarde in het economisch verkeer. Ofschoon, in de wetsgeschiedenis is opgemerkt dat de ‘oude’ regeling ter zake kantinemaaltijden onder de werkkostenregeling wordt voortgezet, is de rechtbank van mening dat de huidige wettekst de interpretatie dat de waarde in het economische verkeer van een maaltijd in een bedrijfskantine, ongeacht de werkelijke kosten daarvan, wordt vastgesteld op het forfait, niet toelaat. Anders dan onder het ‘oude’ recht, is de rechtbank van mening dat de uitzondering op de hoofdregel (lees: waarde in het economisch verkeer) momenteel alleen dus nog maar neerwaarts kan plaatsvinden (tot de forfaitaire waarde).

De Belastingdienst verwijst in zijn verweer naar vernoemde uitspraak van Gerechtshof Den Haag. Dit verweer wordt door de rechtbank verworpen met onder meer het oordeel dat de Belastingdienst een onjuiste werking van het huidige forfait zou aanhangen.

Tegen de uitspraak van de rechtbank zal de Belastingdienst waarschijnlijk (hoger) beroep aantekenen. Daarvoor is deze uitspraak te principieel. Wij zullen u hierover dan uiteraard berichten.

Mocht u in de loonaangifte over januari de 80%-eindheffing werkkostenregeling hebben aangegeven wegens overschrijding van de vrije ruimte doordat onder meer de kantinemaaltijden als eindheffingsloon in de vrije ruimte zijn opgenomen, dan is het raadzaam om te bezien of bezwaar tegen de afdracht van deze eindheffing wenselijk is en (nog) mogelijk is. Haast kan geboden zijn, omdat de bezwaartermijn van zes weken dreigt te verstrijken. Mocht u hierbij ondersteuning wensen. dan zijn wij u graag behulpzaam.

Publicatiedatum: 24 maart 2019


Deel dit nieuwsbericht