Kantoorgebouw kan niet worden aangemerkt als woning: 2%-tarief overdrachtsbelasting niet van toepassing

Kantoorgebouw kan niet worden aangemerkt als woning: 2%-tarief overdrachtsbelasting niet van toepassing

Op 28 juli 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: gerechtshof) heeft geoordeeld, dat een kantoorgebouw ten tijde van de verkrijging niet kan worden aangemerkt als woning. Daardoor is met betrekking tot de verkrijging van het gebouw 6% overdrachtsbelasting verschuldigd in plaats van 2%.

Feiten
X B.V. (hierna: X) koopt op 8 juli 2013 een onroerende zaak voor € 2,3 miljoen. De onroerende zaak is tot en met 30 juni 2013 in gebruik als verhuurd kantoorgebouw. X wil de onroerende zaak verbouwen en vervolgens verhuren als wooneenheden. De onroerende zaak wordt op 1 augustus 2013 geleverd. Hierbij is door de notaris namens X overdrachtsbelasting voldaan, waarbij het tarief van 2% is toegepast omdat volgens X sprake is van een woning. Op 12 september 2013 verricht de inspecteur een waarneming ter plaatse. 
Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur aan X een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting (berekend naar het 6%-tarief) en een vergrijpboete opgelegd.

Geschil
In geschil is de vraag of de onroerende zaak kan worden aangemerkt als een woning, waardoor het 2%-tarief overdrachtsbelasting van toepassing is in plaats van 6%.

Gerechtshof
Naar het oordeel van het gerechtshof kan de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging niet worden aangemerkt als een woning. Volgens het gerechtshof is de onroerende zaak naar zijn aard bestemd om dienst te doen als kantoorgebouw. Ook is de verbouwing ten tijde van de verkrijging nog niet zover dat gesproken kan worden van een onroerende zaak die naar zijn aard bestemd is voor bewoning.
Het gerechtshof overweegt daarbij dat X niets heeft overgelegd waaruit is op te maken welke concrete werkzaamheden per 1 augustus 2013 zijn afgerond en wat de precieze toestand van de onroerende zaak per die datum was. Daarnaast volgt uit het rapport van de waarneming ter plaatse dat er zelfs op dat moment nog geen wooneenheden gereed waren en slechts met betrekking tot 30 procent van het pand sloop- en verbouwingswerkzaamheden zijn uitgevoerd. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd en de boete acht het gerechtshof passend en geboden.

Publicatiedatum: 12 augustus 2017


Deel dit nieuwsbericht