Koepelorganisatie voor artsen en studenten geneeskunde mag sociaal-culturele btw-vrijstelling toepassen

Koepelorganisatie voor artsen en studenten geneeskunde mag sociaal-culturele btw-vrijstelling toepassen

Op 5 oktober 2016 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) heeft geoordeeld dat een koepelorganisatie voor artsen en studenten geneeskunde de sociaal-culturele btw-vrijstelling mag toepassen.

Feiten
X is in 1849 opgericht voor alle artsen en studenten geneeskunde in Nederland. Zij is een koepelorganisatie en kent als leden beroepsverenigingen van artsen en individuele leden. Zij heeft als statutaire doelstelling de geneeskunst in de ruimste zin te bevorderen, in het belang van de volksgezondheid. In dat kader verricht X allerlei diensten tegen vergoeding, waaronder het toetsen van opleiders en registratiediensten. X beoogt geen winst. X heeft aan de Belastingdienst goedkeuring gevraagd voor het mogen toepassen van de sociaal-culturele vrijstelling. De inspecteur heeft het verzoek afgewezen, omdat hij van mening is dat X niet aan de voorwaarden van de vrijstelling voldoet.

Oordeel rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank legt de inspecteur het begrip sociale zekerheid te beperkt uit. De rechtbank is van oordeel dat kwaliteitsbewaking en opleiding van artsen nauw samenhangen met de sociale zekerheid en daarvoor onontbeerlijk zijn. De rechtbank overweegt dat de inspecteur weliswaar een zekere beoordelingsvrijheid heeft bij de erkenning als instelling van sociale aard, maar dat de rechtbank dient te beoordelen of de inspecteur zijn bevoegdheid juist heeft toegepast.

Tot 2006 kon aan de hand van bijlage B worden getoetst in hoeverre vergelijkbare instellingen waren erkend als instellingen van sociale aard waarvan de leveringen en diensten onder de sociaal-culturele vrijstelling vielen. Sinds 2006 is die informatie niet meer openbaar. Voor de rechtbank is die informatie van belang om de fiscale neutraliteit te toetsen. De inspecteur heeft de rechtbank niet in de gelegenheid gesteld de afwijzende beschikking te toetsen aan de hand van de relevante toewijzingsbeschikkingen. Nu de inspecteur een onjuiste toets heeft uitgevoerd en de rechtbank niet in de gelegenheid heeft gesteld het besluit volledig te toetsen door niet alle toewijzende beschikkingen bekend te maken, oordeelt de rechtbank dat, ter uitsluiting van mogelijke strijd met het neutraliteitsbeginsel, X is aan te merken als instelling van sociale aard en de sociaal-culturele vrijstelling mag toepassen.

Belang voor de praktijk
Het is natuurlijk afwachten of deze uitspraak stand houdt in hoger beroep, ervan uitgaande dat de inspecteur hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. In de tussentijd kunnen belastingplichtigen bezwaar maken tegen de afwijzing van het verzoek om toepassing van de sociaal-culturele vrijstelling en de inspecteur verzoeken om inzicht te geven in de activiteiten van instellingen waarvoor is toegestaan om de vrijstelling te mogen toepassen. Op die manier kan worden getoetst of het neutraliteitsbeginsel (het fiscale gelijkheidsbeginsel voor de btw) wordt geschonden. Indien de inspecteur dat weigert, moet het verzoek om toekenning van de sociaal-culturele vrijstelling op basis van deze uitspraak worden toegekend.

Publicatiedatum: 22 november 2016


Deel dit nieuwsbericht