Koepelvrijstelling van toepassing op opleidings- en registratiediensten van federatieve vereniging voor artsen

Op 24 maart 2016 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat de koepelvrijstelling van toepassing is op de opleidings- en registratiediensten van een federatieve vereniging voor artsen aan haar leden (hierna: vereniging).

Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de vereniging voor haar opleidings- en registratiediensten aan de voorwaarden voor toepassing van de koepelvrijstelling:

1. De rechtstreekse leden (individuele artsen) en de getrapte leden (artsen die lid zijn van een federatiepartner die lid is van de vereniging of lid zijn van een vereniging die lid is van een federatiepartner) vallen onder het begrip ‘leden’. De artsen die geen lid zijn van de vereniging of direct of indirect van een federatiepartner zijn geen leden in de zin van de koepelvrijstelling.
2. De vereniging verricht diensten die rechtstreeks nodig zijn voor het verrichten van de vrijgestelde medische prestaties door de leden en de getrapte leden.
3. Er is geen sprake van een winstoogmerk bij de vereniging en zij vordert – binnen aanvaardbare marges – van de leden slechts terugbetaling van de gezamenlijke uitgaven.
4. Er is geen sprake van een ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen.

De diensten die de vereniging verricht aan rechtstreekse leden en getrapte leden zijn derhalve vrijgesteld van btw, met uitzondering van de diensten met betrekking tot de ledenadministratie van de federatiepartners. Op deze diensten is de koepelvrijstelling niet van toepassing, omdat deze in de regelgeving zijn uitgezonderd.

Naar het oordeel van de rechtbank vallen de diensten jegens de niet-leden niet onder de reikwijdte van de koepelvrijstelling en ook niet onder de medische vrijstelling en de onderwijsvrijstelling. Ook wijst de rechtbank het beroep op het vertrouwensbeginsel af.

Publicatiedatum: 01 april 2016