Komt er een G-rekening 2.0 per 1 januari 2016?

Eerder hebben we bericht dat de invoering van het depotstelsel niet doorgaat. Bij de beantwoording van Kamervragen naar aanleiding van de 15e halfjaarlijkse rapportage Belastingdienst is staatssecretaris Wiebes van Financiën nader ingegaan op deze beslissing. Tezamen met de beantwoording van de Kamervragen heeft hij op 23 april 2015 het rapport Heroriëntatie Vrijwarende Stortingen van 28 oktober 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Uit deze documenten blijkt dat de keuze voor het depotstelsel in 2009 te zijn ingegeven door een financieel voordeel. De Nederlandse Staat zou een rentevoordeel behalen én het aantal fte’s dat belast is met de verwerking van rechtstreekse stortingen zou kunnen verminderen. Nadat bekend werd dat het depotstelsel niet zou doorgaan, werd gesproken over een G-rekening 1.5 die het huidige systeem van G-rekeningen zou moeten opvolgen. Opvolging was noodzakelijk omdat de banken in 2014 hadden aangegeven tot 1 januari 2016 de G-rekeningen (oude stijl) te zullen ondersteunen. Het voorstel dat niet-gecertificeerde uitleners van arbeidskrachten een G-rekening moeten aanhouden, maakt echter dat het stelsel van G-rekening anders ingekleed moet worden. Mede tegen deze achtergrond wordt in het rapport Heroriëntatie Vrijwarende Stortingen alweer gesproken van een G-rekening 2.0.

De G-rekening 2.0 gaat uit van handhaving van de huidige G-rekening maar dat de uitwisseling van verschillende gegevens geautomatiseerd zal plaatsvinden. Het huidige systeem van rechtstreeks storten zou inefficiënt zijn en wordt dientengevolge beëindigd en er zou bijvoorbeeld een wettelijk pandrecht worden ingevoerd. Wanneer deze wijzigingen per 1 januari 2016 inwerking moeten treden, dan zal haast geboden zijn. Afgezien van het automatiseringsaspect zullen voordien beide Kamers akkoord moeten gaan met dit alternatief.

Publicatiedatum: 29 april 2015