Leden in dienst van studentenvereniging die onderneming exploiteert

Leden in dienst van studentenvereniging die onderneming exploiteert

De Hoge Raad heeft op 1 mei 2015 geoordeeld dat de leden van een studentvereniging in dienstbetrekking staan tot de verenging voor wat betreft de exploitatie van diens onderneming. Deze onderneming, die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, exploiteert een bioscoop met cafĂ©, verhuurt zalen en organiseert evenementen en festivals.

 

De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam dat sprake is van een gezagsverhouding tussen de vereniging als werkgever en de leden als werknemers. Daaraan doet niet af dat een lid ook binnen de onderneming functioneert als stemgerechtigde (mede) beleids-/kaderbepaler. De vereniging is namelijk bevoegd, en maakt van deze bevoegdheid ook gebruik, om aanwijzingen (dan wel instructies) te geven over de wijze waarop de werkzaamheden in de onderneming door een lid moeten worden uitgevoerd. De leden zijn gehouden de door vereniging (binnen het organisatorische kader) geformuleerde aanwijzingen op te volgen.

 

Volgens de Hoge Raad geeft dit oordeel geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof behoefde zich van dit oordeel niet te laten weerhouden door de omstandigheden dat de leden zich hebben verenigd om de onderneming te drijven en dat zij de aanwijzingen en instructies in onderling overleg hebben opgesteld met het doel de gezamenlijke activiteiten goed uit te voeren. Die omstandigheden laten immers onverlet dat het gaat om aanwijzingen en instructies van de vereniging betreffende de uitvoering van de door de individuele leden te verrichten werkzaamheden tot naleving waarvan zij zich hebben verbonden.

Publicatiedatum: 04 mei 2015


Deel dit nieuwsbericht