Letselschadevergoeding voor brandweerman kwalificeert als loon

Letselschadevergoeding voor brandweerman kwalificeert als loon

Eerder hebben we bericht over een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland van 3 september 2019 waarin is geoordeeld dat de letselschadevergoeding die een vrijwillige brandweerman ontving, wegens blijvend letsel dat hij heeft opgelopen tijdens een ernstig ongeval tijdens bluswerkzaamheden, niet als loon kwalificeerde.

Tegen deze uitspraak heeft de inspecteur hoger beroep aangetekend bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak van het hof is op 29 januari 2021 gepubliceerd. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de vergoeding wel tot het loon behoort.

De rechtbank verwijst naar de Hoge Raad die heeft bepaald, dat door een werkgever op grond van diens aansprakelijkheid voor een aan zijn werknemer overkomen ongeval aan deze werknemer betaalde vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht – behoudens bijzondere omstandigheden – niet zozeer hun grond vinden in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten voordelen moeten worden aangemerkt. Bij die bijzondere omstandigheden gaat het om afspraken in de arbeidsovereenkomst en rechtspositionele regelingen, waaraan de werknemer een recht op vergoeding wegens verlies van arbeidskracht ontleent. Doen zich bijzondere omstandigheden voor dan is dus sprake van loon.

Het hof concludeert dat de letselschadevergoeding voortvloeit uit de bepalingen in de CAR-UWO en dat de letselschadevergoeding ziet op immateriële schade. Daarmee ontleent de brandweerman een recht op een vergoeding wegens door hem geleden schade aan een rechtspositionele regeling. Daarmee is sprake van voornoemde ‘bijzondere omstandigheid’.

Het beroep van de brandweerman op de vrijstelling van art. 11, lid 1, onderdeel k, Wet LB 1964 is niet van toepassing, omdat geen sprake is van een vergoeding voor schade of verlies van persoonlijke zaken. De ruime uitleg van het begrip ‘schade aan persoonlijke zaken’ vindt naar het oordeel van het hof geen steun in het recht.

Publicatiedatum: 06 februari 2021


Deel dit nieuwsbericht