Levering jacht belast met btw

Levering jacht belast met btw

Op 14 oktober 2014 heeft Rechtbank Gelderland een uitspraak gedaan inzake de btw-gevolgen van levering van een motorjacht. Hierna worden de btw-gevolgen en de aspecten van formeel recht (verzuimboete en proceskostenvergoeding) geschetst.

Feiten

Eiseres is een fiscale eenheid voor de btw van diverse vennootschappen. De bedrijfsactiviteiten van eiseres bestaan uit de exploitatie van hotels, restaurants en cafés. De dga heeft in 2008 € 950.000 geleend aan een zakenrelatie. Ter zekerheid van de vordering heeft de zakenrelatie ten gunste van de dga hypotheek verleend op een stalen motorjacht. In 2008 is de zakenrelatie in financiële problemen geraakt. In december 2008 heeft een vennootschap van eiseres het jacht gekocht en is daarna bij notariële akte geleverd. De koopprijs bedroeg € 400.000. Er is ter zake van de levering geen btw in rekening gebracht. De vennootschap heeft het motorjacht opgenomen op haar balans en de kosten met betrekking tot het onderhoud, de stalling en de verzekering van het motorjacht ten laste van het resultaat gebracht. Eiseres heeft de aan haar ter zake van het bezit van het motorjacht in rekening gebrachte btw niet in aftrek gebracht.

In 2011 heeft eiseres het motorjacht geleverd aan de dga voor een bedrag van € 330.000 en heeft daarbij geen btw in rekening gebracht en ook niet op aangifte voldaan. Verweerder heeft in verband met de levering van het motorjacht btw nageheven en daarbij tegens een verzuimboete van € 4.920 opgelegd.

Rechtbank

Motorjacht geleverd als btw-ondernemer

In de procedure staat vast dat eiseres in 2011 btw-ondernemer was en dat de normale bedrijfsactiviteiten van eiseres bestaan uit de exploitatie van hotels, restaurants en cafés en dat de aan- en verkoop van een jacht niet tot de normale bedrijfsactiviteiten behoort. Gelet op deze vaststaande feiten en Europese jurisprudentie volgt hieruit naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres de aan- en verkoop van het jacht als ondernemer heeft verricht, aangezien hierop bestaande uitzonderingen niet van toepassing zijn.

Artikel 3, lid 3, onderdeel a, van de Wet OB is niet van toepassing

Het door een ondernemer aan zijn bedrijf onttrekken van een goed voor eigen privédoeleinden of voor privédoeleinden van zijn personeel is belast met btw, als met betrekking tot dat goed of de bestanddelen daarvan recht op aftrek van btw is ontstaan, ervan uitgaande dat geen vrijstelling van toepassing is (artikel 3, lid 3, onderdeel a, Wet OB). Eiseres stelt zich op het standpunt dat het motorjacht aan het bedrijfsvermogen is onttrokken en dat deze onttrekking niet belast is met btw, omdat ter zake van de aanschaf van het motorjacht geen recht op aftrek van btw is ontstaan. Er is immers geen btw in rekening gebracht. De daarop volgende levering zou dan gelet op Europese jurisprudentie buiten de reikwijdte van de btw plaatsvinden en dus niet belast zijn met btw.

Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat het jacht voorafgaand aan de levering voor privédoeleinden aan het bedrijfsvermogen is onttrokken, zodat artikel 3 lid 3, onderdeel a, van de Wet OB niet van toepassing kan zijn.

Margeregeling is niet van toepassing

Volgens belanghebbende is de margeregeling van toepassing op de levering van het jacht waardoor alleen btw zou zijn verschuldigd over de positieve winstmarge. Aangezien de inkoopprijs € 400.000 bedroeg en de verkoopprijs € 330.000 is er in casu sprake van een negatieve winstmarge en zou op basis van de margeregeling geen btw zijn verschuldigd ter zake van de levering van het jacht.

Naar het oordeel van de Rechtbank is de margeregeling gelet op Europese jurisprudentie niet van toepassing. Vaststaat namelijk dat de verkoop van jachten niet tot de normale bedrijfsactiviteiten van eiseres behoort.

Geen verzuimboete wegens pleitbaar standpunt

Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres gelet op een conclusie van een advocaat-generaal een pleitbaar standpunt ingenomen en dient de verzuimboete te vervallen.

Geen integrale proceskostenvergoeding

Volledige vergoeding van de proceskosten is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. Verweerder heeft namelijk geen beschikking gegeven of uitspraak gedaan of in rechte gehandhaafd, terwijl op dat moment duidelijk is dat die beschikking of uitspraak in de daartegen ingestelde procedure geen stand zal zouden. Ook heeft verweerder niet in vergaande mate onzorgvuldig gehandhaafd. Verweerder wordt dan ook veroordeeld tot een forfaitaire vergoeding (€ 1.217) van de proceskosten.

Publicatiedatum: 23 oktober 2014


Deel dit nieuwsbericht