Liggeld is vergoeding voor de verhuur van ligplaatsen voor pleziervaartuigen: 21%-tarief van toepassing

Liggeld is vergoeding voor de verhuur van ligplaatsen voor pleziervaartuigen: 21%-tarief van toepassing

Op 12 juli 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Amsterdam (hierna: gerechtshof) heeft geoordeeld, dat X onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die haar stelling, dat sprake is van een accommodatie van waaruit sportbeoefening plaatsvindt, onderbouwen. De liggelden moeten worden aangemerkt als de vergoeding voor de verhuur van ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Deze dienst is belast met 21% btw.

Feiten
Fiscale eenheid X (hierna: X) exploiteert twee jachthavens. X brengt aan haar vaste klanten en aan passanten liggelden in rekening met betrekking tot de verhuur van ligplaatsen. Na betaling van liggeld krijgt de afnemer ook het recht om gebruik te maken van de voorzieningen in de jachthaven. 
In geschil is of de door X verleende diensten zijn aan het merken als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening in de zin van post b.3 van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de post), waardoor het 6%-tarief van toepassing is (standpunt X) of dat het algemene btw-tarief van 21% van toepassing is omdat sprake is van de passieve verhuur van een ligplaats voor vaartuigen (standpunt inspecteur).

Gerechtshof
Het gerechtshof stelt voorop dat richtlijnconforme interpretatie van de post met zich brengt dat de reikwijdte van de post zich beperkt tot dienstverlening bestaande uit het gelegenheid bieden een sport te beoefenen onder de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie. Dat in deze zaak de eventuele sportbeoefening zich niet afspeelt in de jachthaven, maar op open water hoeft geen belemmering te zijn voor de toepassing van het 6%-tarief. 

Het gerechtshof verwerpt de stelling van X dat zeilen onder alle omstandigheden als sportbeoefening dient te worden gekwalificeerd. Om zeilen als sportbeoefening aan te kunnen merken, moet de zeilboot

  1. op grond van zijn objectieve kenmerken geschikt zijn voor sportbeoefening en
  2. daarvoor in hoofdzaak worden gebruikt.

X heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die haar stelling, dat sprake is van een accommodatie van waaruit sportbeoefening plaatsvindt, onderbouwen.
Het gerechtshof gaat er daarom van uit dat sprake is van een jachthaven die wordt aangewend voor pleziervaartuigen. In dat geval vormt de jachthaven geen sportaccommodatie en dienen de liggelden te worden aangemerkt als de vergoeding voor de verhuur van ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Deze dienst is belast met 21% btw.  

Publicatiedatum: 12 augustus 2017


Deel dit nieuwsbericht