Medische btw-vrijstelling niet van toepassing op coördinatiediensten zorggroep

Medische btw-vrijstelling niet van toepassing op coördinatiediensten zorggroep

In ons nieuwsbericht van 2 februari 2018 hebben wij u geïnformeerd over de uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: gerechtshof), waarin de vraag centraal stond of de medische btw-vrijstelling van toepassing is op het organiseren en coördineren van multidisciplinaire zorg. Het gerechtshof oordeelde dat dit niet het geval was en dat de vergoeding voor de overheadkosten belast is met 21% btw. De Hoge Raad heeft in het arrest van 17 januari 2020 het oordeel van het gerechtshof bevestigd.

Feiten en oordeel gerechtshof
Een fiscale eenheid (hierna: de Zorggroep) coördineert de multidisciplinaire zorg voor chronische aandoeningen, zoals Diabetes Mellitus type 2, COPD en hart- en vaatziekten voor patiënten van aangesloten huisartsen in de regio midden-Brabant. De Zorggroep heeft contracten gesloten met zorgverzekeraars. Op basis van die contracten declareert zij de kosten van de zorg door middel van een DBC-tarief (Diagnose Behandel Combinatie-tarief). Dit tarief bestaat uit twee componenten: zorgkosten en overheadkosten. De belastingdienst is van mening dat De Zorggroep over de overheadkosten als vergoeding voor de organisatie en coördinatiedienst btw is verschuldigd. Het gerechtshof is het hiermee eens. De Zorggroep sluit als zodanig geen behandelovereenkomst met de patiënt en verricht derhalve geen dienst, die ziet op de gezondheidskundige verzorging van de mens (medische dienst).

Hoge Raad
De Hoge Raad is het met De Zorggroep eens dat een rechtstreekse rechtsbetrekking (behandelovereenkomst) met de patiënt niet noodzakelijk is voor de toepassing van de medische btw-vrijstelling. Voor de toepassing is echter wel noodzakelijk dat de dienst de bescherming van de gezondheid of genezing door middel van diagnose en behandeling van ziekten of andere gezondheidsproblemen tot doel heeft, óf een wezenlijk, inherent en onafscheidbaar onderdeel daarvan vormt. Niet voldoende is dat de dienst wordt verricht door een zorgaanbieder. Volgens de Hoge Raad wordt in casu de organisatie en coördinatie wenselijk geacht, maar is van een medische dienst geen sprake.

Belang voor de praktijk
Zoals ook in ons nieuwsbericht over de uitspraak van het gerechtshof vermeld, heeft het arrest van de Hoge Raad inmiddels zijn belang verloren. Met ingang van 1 januari 2016 geldt voor instellingen als de Zorggroep namelijk een afzonderlijke btw-vrijstelling, waardoor de organisatie en coördinatiediensten niet belast zijn.

Publicatiedatum: 03 februari 2020


Deel dit nieuwsbericht