Medische vrijstelling niet van toepassing op oogmeting

Medische vrijstelling niet van toepassing op oogmeting

Strekking uitspraak
Op 17 september 2015 is een uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant gepubliceerd waarin de rechtbank oordeelde dat de medische btw-vrijstelling niet van toepassing is op een oogmeting. De Hoge Raad heeft het oordeel van Hof Den Haag in een andere zaak, dat in het kader van abonnementen verschillende prestaties worden verricht, namelijk vrijgestelde diensten door optometristen en belaste leveringen van contactlenzen en contactlensvloeistoffen in stand gelaten. Het hangt daarmee van de omstandigheden van het geval af of oogmetingen al dan niet belast zijn met btw.

Medische btw-vrijstelling
X bv houdt zich bezig met de handel in brillen en contactlenzen, met name gericht op mensen met dyslexie. In dat kader worden ook (tegen betaling) oogmetingen verricht. X bv claimt dat op deze oogmetingen de medische btw-vrijstelling van toepassing is.
Naar het oordeel van de rechtbank is de medische vrijstelling niet van toepassing op de oogmeting, omdat de oogmeting voor de klanten geen doel op zich vormt, maar uitsluitend is gekoppeld aan de koop van de bril of contactlenzen. Die levering vormt dan de hoofdprestatie en de oogmeting een bijkomende prestatie die opgaat in de hoofdprestatie, de levering van de bril of contactlenzen. Dat betekent dat op de vergoeding voor de oogmeting het btw-regime van die levering van toepassing is. X bv heeft dus ten onrechte de vrijstelling toegepast.

Geen overschrijding redelijke termijn
X bv heeft daarnaast verzocht om vergoeding van immateriĆ«le schade die zij heeft geleden door de lange duur van de behandeling van de zaak. Het bezwaarschrift is op 4 januari 2013 door de inspecteur ontvangen. De uitspraak van de rechtbank is gedaan op 1 juli 2015, derhalve 30 maanden na de indiening van het bezwaarschrift. Daarmee heeft de behandeling 6 maanden langer geduurd dan de twee jaar die als regel kan worden beschouwd voor de redelijke termijn van de behandeling van de bezwaar- en beroepsprocedure in eerste feitelijke aanleg. Naar het oordeel van de rechtbank heeft X bv, door diverse malen niet te reageren op de diverse uitnodigingen van de inspecteur om te worden gehoord, zelf het procesverloop vertraagd en die vertraging is aan X bv zelf te wijten. Het verzoek wordt afgewezen. 

 

Publicatiedatum: 02 oktober 2015


Deel dit nieuwsbericht