Minder snel sprake van doorlopend afwisselend gebruik bestelauto bij kleine werkgevers

Minder snel sprake van doorlopend afwisselend gebruik bestelauto bij kleine werkgevers

Onlangs is een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West Brabant gepubliceerd waaruit weer eens naar voren komt dat veel werkgevers het gebruik van de bestelauto van de zaak door werknemers onjuist verantwoorden. Zeker bij kleinere werkgevers is het naheffingsrisico groot.

De werkgever in deze zaak, een betonverwerkingsbedrijf, had een aantal bestelauto’s en had voor drie van deze auto’s een bijtelling van € 25,00 per maand per bestelauto wegens 'doorlopend afwisselend gebruik' toegepast. Tijdens het boekenonderzoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat de regeling voor doorlopend afwisselend gebruik niet kan worden toegepast. De werkgever heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat de bestelauto’s, gedurende het naheffingstijdvak, naar aard en inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt waren voor het vervoer van goederen. De bestelauto’s zouden ook niet buiten werktijd gebruikt kunnen worden.

De werkgever heeft foto’s ingebracht waaruit blijkt dat op enig moment de cabine vervuild was en dat er een scheur in de bekleding van de stoel is gekomen. De rechtbank acht hetgeen zichtbaar is op deze foto’s niet zodanig ernstig dat daarmee aannemelijk is dat de bestelauto’s zodanig vies zijn dat deze buiten werktijd niet kunnen worden gebruikt.

De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de werkgever niet kon administreren of en aan wie de bestelauto’s ter beschikking werden gesteld. Het komt de rechtbank met de inspecteur logisch voor dat de werkgever daarop het overzicht moet hebben gehad, bijvoorbeeld om te weten welke bestelbus op welke klus kan worden ingezet en dus eenvoudig kon administreren. Ook is van belang dat slechts een beperkt aantal werknemers in aanmerking kwam voor doorlopend afwisselend gebruik, althans de werkgever heeft het tegendeel niet met bewijsstukken aannemelijk gemaakt.

Gelet op dit alles heeft de werkgever naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem bezwaarlijk is vast te stellen aan wie de bestelauto’s voor privédoeleinden ter beschikking zijn gesteld. Het beroep tegen de naheffingsaanslag wordt dan ook ongegrond verklaard.

De overwegingen van de rechtbank laten zien dat kleine(re) werkgevers moeilijk een beroep kunnen doen op de eindheffingsmogelijkheid voor bestelauto's die doorlopend afwisselend worden gebruikt. Deze werkgevers zullen dus moeten aantonen dat de bestelauto's niet of nauwelijks voor privédoeleinden worden gebruikt. Over hoe dat zou kunnen, gaan wij graag met u in gesprek. U kunt daarvoor contact opnemen met Antoine Roes op antoine@zekerfiscaal.nl of 06-30 17 17 93.


Publicatiedatum: 25 juni 2022


Deel dit nieuwsbericht