Moet ik nog wat doen voor het lage-inkomensvoordeel?

Moet ik nog wat doen voor het lage-inkomensvoordeel?

Per 1 januari 2017 wordt het lage inkomensvoordeel (‘LIV’) geïntroduceerd. Een tegemoetkoming voor werkgevers die lage lonen uitbetalen. Een tegemoetkoming van maximaal € 2.000 waarvoor geen verzoek hoeft te worden ingediend. 

Wanneer een werknemer, die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, minimaal 1.248 uur per kalenderjaar werkt en een loon verdient tussen de 100% en 125% van het minimumloon, kan de werkgever in aanmerking komen voor het LIV.  

Op basis van de gegevens uit de polisadministratie berekent het UWV kort na afloop van het kalenderjaar of de werkgever voor deze tegemoetkoming in aanmerking komt. De uitbetaling geschiedt uiterlijk medio september. Het wordt dus belangrijk(er) om correctieberichten over het voorafgaande kalenderjaar ten aanzien werknemers met een laag loon tijdig in te dienen.

Of recht bestaat op het LIV en/of een premiekorting kan worden vastgesteld aan de hand van een regelhulp.

Bepalend voor het LIV is niet het brutoloon of het fiscaalloon, maar het SV-loon. Door bijvoorbeeld het inhouden van een pensioenpremie op het brutoloon of deelname aan een cafetariaregeling, zou men dus onder het minimumloon kunnen komen en daarmee komt de werkgever niet in aanmerking voor het LIV. Anderzijds kan door het gebruik van de werkkostenregeling mogelijk binnen de vereiste loongrenzen gebleven worden.

Belangrijk is om te inventariseren voor welke werknemers er mogelijk een tegemoetkoming voor het LIV kan worden verkregen en of er acties nodig zijn om te voldoen aan de criteria. Bij deze acties moet u ook denken aan het juist verantwoorden van uren in de loonaangiften, waaronder uitbetaalde vakantiedagen.

Kortom, hoewel u niets hoeft te doen om in aanmerking te komen voor het LIV, is het te adviseren om de lageloners toch eens onder de loep te nemen.


Publicatiedatum: 23 december 2016


Deel dit nieuwsbericht