Niet aannemelijk gemaakt dat economische activiteiten worden verricht: geen recht op aftrek

Niet aannemelijk gemaakt dat economische activiteiten worden verricht: geen recht op aftrek

Op 26 januari 2018 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Den Haag (hierna: rechtbank) heeft geoordeeld, dat een bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij economische activiteiten heeft verricht die recht geven op aftrek van btw.

Feiten
X B.V. (hierna: de bv) werkt samen met een Duitse vennootschap (hierna: de vennootschap). De samenwerking bestaat erin dat de vennootschap paarden aan- en verkoopt, dat de vennootschap en de bv de aangekochte paarden laten opfokken/trainen en zij elkaar over en weer een deel van de aan- of verkoopprijs factureren. De training van de paarden is uitbesteed aan een derde die 50% van de kosten aan de bv factureert. De bv heeft de btw in aftrek gebracht.
In 2010 heeft de bv van de vennootschap facturen ontvangen voor 8 paarden. Voor 3 daarvan heeft de bv in 2012, 2013 en 2014 aan de vennootschap facturen uitgereikt. In de jaren 2010, 2011 en 2015 hebben er geen verkopen van paarden plaatsgevonden waar de bv bij was betrokken.
De bv beschikt in Duitsland over een vaste inrichting. De Duitse belastingdienst heeft de bv geregistreerd als buitenlandse ondernemer en een Duits btw-nummer afgegeven. De bv doet in Duitsland btw-aangifte waarin de aan- en verkoop van paarden wordt verantwoord. Na een boekenonderzoek heeft de inspecteur naheffingsaanslagen en verzuimboeten opgelegd.

In geschil is of de paardenactiviteiten van de bv kwalificeren als economische activiteit, waardoor in Nederland in beginsel recht bestaat op aftrek van btw.

Oordeel rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de bv niet aannemelijk gemaakt dat zij in Nederland economische activiteiten heeft verricht die recht geven op aftrek van btw. Voor de door de bv gestelde feiten en werkzaamheden met betrekking tot de handel in paarden is geen bewijs geleverd. Evenmin heeft de bv met stukken aannemelijk gemaakt dat overleg heeft plaatsgevonden met de Duitse belastingdienst en dat de Duitse belastingdienst inhoudelijk onderzoek heeft gedaan naar haar belastingpositie. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd.
De rechtbank vernietigt wel de verzuimboeten, omdat sprake is van een pleitbaar standpunt. Omdat de bv voor de paardenactiviteiten door de Duitse belastingdienst is geregistreerd als ondernemer en over die activiteiten in Duitsland btw afdraagt, kon zij volgens de rechtbank menen dat haar handelwijze juist was.

Publicatiedatum: 12 februari 2018


Deel dit nieuwsbericht