Niet gebruikte uren tellen niet mee bij terbeschikkingstelling sportzalen door gemeente

Niet gebruikte uren tellen niet mee bij terbeschikkingstelling sportzalen door gemeente

Op 24 april 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Gelderland (hierna: rechtbank) heeft geoordeeld dat voor de berekening van de pre pro rata voor de mate van aftrek van de btw op de algemene kosten, de uren waarin de sportzalen niet worden gebruikt/verhuurd niet meetellen.

Belang voor de praktijk
De onderhavige uitspraak is van belang voor gemeenten die sportzalen gebruiken voor zowel niet-economische activiteiten (bijvoorbeeld de gratis terbeschikkingstelling aan basisscholen) als economische activiteiten (bijvoorbeeld verhuur tegen vergoeding aan derden). Uit deze uitspraak volgt dat het aantal uren dat sportzalen worden gebruikt een goede maatstaf is, om het werkelijk gebruik te bepalen. Bij de bepaling van het werkelijk gebruik tellen alleen mee de uren dat gebruik is gemaakt van de sportzalen. Het aantal uren dat gebruik had kunnen worden gemaakt van de sportzalen telt niet mee. Ons inziens geldt hetzelfde voor het gebruik voor onderwijs. Alleen het aantal ingeroosterde uren moet worden meegenomen voor de mate van aftrek en niet het aantal uren dat gebruik had kunnen worden gemaakt van de sportzalen.

Feiten
Een gemeente is eigenaar en exploitant van een sporthal en drie gymzalen (hierna: de sportzalen). De gemeente stelt, in het kader van haar wettelijke plicht, de sportzalen tijdens schooltijden zonder vergoeding ter beschikking aan basisscholen volgens vooraf ingeroosterde uren. De gemeente stelt de sportzalen op andere dan de voor het basisonderwijs ingeroosterde uren beschikbaar voor verhuur aan derden, ten behoeve van de sportbeoefening (met name aan sportverenigingen en aan scholen voor voortgezet onderwijs), of voor andere evenementen (de jaarlijkse kleindierententoonstelling, de uitvoering van de muziekvereniging en een kinderspeelweek). In de btw-aangifte is de gemeente voor het berekenen van haar aftrek van btw uitgegaan van de verdeelsleutel: uren belast gebruik van de sportzalen (incl. de incidentele verhuur) / uren belast gebruik + uren gebruik voor basisonderwijs (hierna: pre pro rata).

In geschil is of de gemeente bij de berekening van het recht op aftrek de uren waarin de sportzalen niet worden verhuurd/gebruikt mag meetellen als belast gebruik.

Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak sprake is van het gebruik van onroerende zaken voor zowel economische activiteiten als niet-economische activiteiten. De terbeschikkingstelling aan basisscholen zonder vergoeding is, vanwege de wettelijke plicht van een gemeente om te voorzien in huisvesting van basisscholen, een niet-economische activiteit en de verhuur tegen vergoeding aan derden is een economische activiteit.

De rechtbank volgt partijen erin dat het gebruik in uren een goede maatstaf is om het werkelijke gebruik te bepalen. Het voorstel van de gemeente om de niet-gebruikte uren mee te tellen is echter te subjectief. Volgens de rechtbank is er dan namelijk geen sprake meer van een berekeningsmethode die objectief weergeeft hoe de kosten werkelijk toe te rekenen zijn aan de economische en aan de niet-economische activiteiten. De rechtbank weegt hierbij mee dat de sportzalen gemiddeld voor ongeveer 50% van de beschikbare uren niet worden verhuurd en de omstandigheid dat niet aannemelijk is dat er in deze gemeente in voldoende mate een markt is voor de verhuur van de niet-gebruikte uren.

Verder verwerpt de rechtbank het beroep van de gemeente op het leegstandsarrest van de Hoge Raad. De situatie van dat arrest was namelijk wezenlijk anders (volledige leegstand van een pand dat later wel weer werd verhuurd) en het beoordelingskader ook (herziening van de aftrek).


Publicatiedatum: 26 mei 2017


Deel dit nieuwsbericht