Niet identificeren leveranciers kan indicatie zijn voor wetenschap van btw-fraude

Niet identificeren leveranciers kan indicatie zijn voor wetenschap van btw-fraude

Op 3 oktober 2019 heeft het Hof van Justitie een arrest gewezen over de vraag of een belastingplichtige wist of had moeten weten van betrokkenheid bij fraude.

Feiten
Altic heeft in juli en augustus 2011 koolzaad gekocht bij SIA Sakorex en in oktober 2011 bij SIA Ulmar. Deze ondernemingen hebben met Altic contact opgenomen onder verwijzing naar advertenties van Altic in de media en op internet. Altic heeft de over deze aankopen voldane btw afgetrokken. Na een inspectie bij Altic was de Letse belastingdienst van mening dat deze aankopen niet daadwerkelijk hadden plaatsgevonden en vorderde de door Altic in aftrek gebrachte btw terug met rente en een boete.
De Letse belastingdienst is van mening dat Altic wist of had moeten weten dat zij betrokken was bij btw?fraude, omdat zij haar medecontractanten aan geen enkele controle had onderworpen en ook niet had geverifieerd of zij waren geregistreerd bij de Letse voedsel- en veterinaire autoriteit.

Hof van Justitie
In de eerste plaats oordeelt het Hof van Justitie dat het recht op aftrek van btw niet kan worden geweigerd, omdat niet is voldaan aan bepaalde verplichtingen uit een verordening inzake de identificatie van leveranciers ten behoeve van de traceerbaarheid van levensmiddelen. Het niet in acht nemen van deze verplichtingen kan wel een van de elementen zijn, die erop wijzen dat de belastingplichtige wist of had moeten weten dat hij betrokken was bij een handeling waarbij sprake was van btw?fraude.
Verder oordeelt het Hof van Justitie dat een aan de voedselketen deelnemende belastingplichtige, die niet heeft gecontroleerd of zijn leveranciers bij de bevoegde autoriteiten zijn geregistreerd overeenkomstig een verordening inzake registratieverplichtingen van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, niet relevant is voor de vaststelling of de belastingplichtige wist of had moeten weten dat hij betrokken was bij een handeling waarbij sprake was van btw?fraude.

Belang voor de praktijk
Uit het arrest kan worden afgeleid dat het in de praktijk verstandig is om de identiteit van prestatieverrichters te verifiëren, om het risico te beperken dat de Belastingdienst kan stellen dat sprake is van een aanwijzing dat betrokkenheid bestaat bij fraude.

Publicatiedatum: 08 oktober 2019


Deel dit nieuwsbericht