Niet-verplichte Arbovoorzieningen niet langer onbelast te vergoeden

Niet-verplichte Arbovoorzieningen niet langer onbelast te vergoeden

Eerder hebben wij bericht dat niet verplichte Arbovoorzieningen met ingang van 1 januari 2022 niet langer onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen vallen. Als voorbeelden zijn door de Belastingdienst genoemd de verstrekking van stoelmassage en het betalen van de cursus ‘stoppen met roken’. Er is nu meer duidelijk. 

Krachtens artikel 8.4a, eerste lid, onderdeel a, Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (URLB 2011) geldt de gerichte vrijstelling voor voorzieningen die rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de inhoudingsplichtige voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.’

Op 28 december 2021 is een regeling gepubliceerd op basis waarvan onder meer enige uitvoeringsregelingen op het gebied van belastingen en toeslagen wijzigen. Ook de URLB 2011. Meer specifiek, artikel 8.4a, eerste lid onderdeel a. Deze bepaling wordt met ingang van 1 januari 2022 gewijzigd in:

‘voorzieningen voor zover die direct samenhangen met verplichtingen van de inhoudingsplichtige op grond van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, met inachtneming van artikel 44 van die wet.’

In de toelichting op deze wijziging wordt aangegeven dat deze wijziging in de regelgeving een verduidelijking is. Daarbij wordt opgemerkt dat de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen ziet op voorzieningen ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor werknemers die verbonden zijn met de door de werknemer verrichte arbeid, die door de werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) moeten worden verstrekt en waarvoor op grond van die wet ook geen eigen bijdrage van de werknemer mag worden verlangd (verplichte Arbovoorzieningen). Met voornoemde vrijstelling zou nooit beoogd zijn om ook voorzieningen vrij te stellen die niet direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever en niet redelijkerwijs (in de specifieke situatie) van de werkgever gevergd kunnen worden (niet-verplichte Arbovoorzieningen). De gerichte vrijstelling geldt dus niet voor voorzieningen ter bevordering van de algemene gezondheid van de werknemer.

De gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen geldt bijvoorbeeld voor een ergonomisch verantwoorde bureaustoel, een voetenbankje voor beeldschermwerk, een beeldschermbril, laboratoriumjassen en veiligheidsschoenen. Voorzieningen die de werkgever aan de werknemer verstrekt en die niet direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever, ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid, vallen niet onder de gerichte vrijstelling. Denk hierbij aan het generiek vergoeden of verstrekken van algemene gezondheidschecks. Ook kan worden gedacht aan het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van gezonde maaltijden, een fiets, sportieve activiteiten en dergelijke. In het verleden is het standpunt ingenomen dat de cursus stoppen met roken en een stoelmassage onder de gerichte vrijstelling vielen. Met de onderhavige aanpassing vallen deze voorzieningen niet langer onder de vrijstelling. Indien de voorziening van een stoelmassage op de werkplek wordt verzorgd, dan kan deze voorziening in aanmerking komen voor de nihilwaardering van artikel 3.7 URLB 2011.

Artikel 44 Arbowet schrijft voor dat de kosten die zijn verbonden aan de naleving van de regels die bij of krachtens die wet zijn gesteld, niet ten laste van werknemers worden gebracht. Dit betekent dat de werkgever alle kosten van voorzieningen voor zover deze kwalificeren als verplichte Arbovoorziening voor zijn rekening moet nemen. Dit heeft ook tot gevolg dat de gerichte vrijstelling alleen van toepassing kan zijn als geen sprake is van een eigen bijdrage van werknemers voor de verplichte Arbovoorziening die de werkgever vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt. Als er wel een eigen bijdrage van werknemers wordt gevraagd, is de gerichte vrijstelling niet van toepassing. Het begrip eigen bijdrage is volgens de Staatssecretaris van Financiën in dit verband ruim en omvat elke vorm van een bijdrage van de werknemer. Zo is ook het uitruilen van een belast of onbelast loonbestanddeel tegen een onbelaste voorziening in dit verband een eigen bijdrage, bijvoorbeeld bij cafetariaregelingen waaronder keuzebudgetten. Dit geldt niet alleen voor het inleveren van loon in geld, maar bijvoorbeeld ook voor het inleveren van verlofuren, IKB-uren en ander IKB-budget of voor een tijdelijke verlenging van de arbeidstijd. Met deze toelichting is meteen de discussie met de Belastingdienst in deze beslecht.

Opgemerkt wordt verder dat als werkgever en werknemer een luxere, even veilige, uitvoering van dezelfde voorziening of upgrade van een Arbovoorziening wensen (merkmontuur bij een computerbril of een duurdere stof op een bureaustoel), dan is dat mogelijk, maar geldt de gerichte vrijstelling niet voor de extra kosten die hiermee gepaard gaan. Voor deze extra kosten kan de werkgever wel een eigen bijdrage uit het nettoloon van de werknemer vragen. Kortom, werkgever lijkt op zoek te moeten naar een 'basic' voorziening om geen discussie achteraf met de Belastingdienst te krijgen.

Behoorlijk wat toelichting van de staatssecretaris ten aanzien van de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen. Mocht u willen weten wat dit nu betekent voor uw organisatie neem dan gerust contact op met Antoine Roes. Antoine is bereikbaar via telefoonnummer 06-30 17 17 93 of per e-mail antoine@zekerfiscaal.nl

Publicatiedatum: 28 december 2021


Deel dit nieuwsbericht