Normbedrag voor immateriële schade bij beroepsziekte?

Normbedrag voor immateriële schade bij beroepsziekte?

Eerder hebben wij bericht over het voorstel om slachtoffers van Organisch Psycho Syndroom (‘OPS’)-syndroom of van chronic solvent-induced encephalopathy (‘CSE’), een aandoening van het centrale zenuwstelsel als gevolg van de langdurige blootstelling aan oplosmiddelen, de zogenaamde ‘schilderziekte’, een eenmalige financiële tegemoetkoming te verstrekken. Deze regeling, de ‘Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE’, is per 1 maart 2020 in werking getreden.

De tegemoetkoming bedraagt € 21.269 en wordt verminderd met hetgeen reeds is betaald door een of meer werkgevers in verband met de aandoening CSE. Het gaat dan om wat netto van de werkgevers is ontvangen. Om in aanmerking te komen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, waaronder:

  • de aandoening CSE moet vóór 1 maart 2020 zijn vastgesteld;
  • de werknemer moet aannemelijk kunnen maken dat de aandoening CSE is veroorzaakt door de blootstelling aan oplosmiddelen tijdens het verrichten van arbeid als werknemer;
  • de werknemer is verplicht om medewerking te verlenen aan het Instituut Asbestslachtoffers en volmacht te verlenen aan de SVB, zodat zij kunnen proberen de schade vergoed te krijgen bij werkgever.

In ons eerdere bericht hebben wij aangegeven dat tegemoetkoming weleens als loon (van derde) kan worden aangemerkt, omdat de tegemoetkoming immers zozeer de grond in de dienstbetrekking heeft dat zij als loon uit dienstbetrekking is aan te merken. Wij hebben toen de hoop uitgesproken dat de staatssecretaris van SZW – in samenspraak met de staatssecretaris van Financiën – zich bij het opstellen van de regeling uitlaat over de belastbaarheid van een dergelijke financiële tegemoetkoming. Dat is gebeurd.

In de toelichting op de Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE’ wordt opgemerkt dat als uitgangspunt is genomen dat over het bedrag van € 21.269 geen belasting ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 is verschuldigd, alsmede geen premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen. Achtergrond hiervan is dat het voorschot geheel is toe te rekenen als tegemoetkoming in geleden immateriële schade en niet als inkomen uit werk en woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt aangemerkt.

Verder wordt de tegemoetkoming niet tot de middelen in de zin van de Participatiewet gerekend. Het bedrag van de tegemoetkoming wordt daarentegen wel meegeteld in de vermogenstoets ten behoeve van aanvragen van toeslagen, zoals huurtoeslag en zorgtoeslag. Er zou echter bij de Belastingdienst het verzoek kunnen worden gedaan om de tegemoetkoming als zogeheten ‘bijzonder vermogen’ aan te wijzen. Het vermogen hoeft dan niet te worden meegeteld.

Belang voor de praktijk
Naar deze regeling voor de slachtoffers van de schilderziekte zou kunnen worden verwezen bij de afwikkeling van een schadevergoeding voor werknemers die bij de uitvoering van de werkzaamheden in aanraking zijn gekomen met bijvoorbeeld chroom-6 en ziek zijn geworden. Er lijkt immers een normbedrag te zijn geïntroduceerd voor immateriële schade voor slachtsoffers van een beroepsziekte.

Heeft u vragen over de belastbaarheid van een financiële tegemoetkoming voor (ex-)werknemers, laat het ons weten. Wij zijn u graag van dienst.


Publicatiedatum: 08 maart 2020


Deel dit nieuwsbericht