Nota van wijziging bij Beschikking geen loonheffingen gepubliceerd

Nota van wijziging bij Beschikking geen loonheffingen gepubliceerd

De staatssecretaris van Financiën heeft op 18 mei 2015 de Tweede Kamer geïnformeerd over de reactie op het advies van Actal en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet invoering Beschikking geen loonheffingen (BGL). Deze wijziging vloeit voort uit het voornemen om een alternatief voor de BGL te introduceren waarover we eerder berichtten.

 

In de toelichting op de nota van wijziging wordt opgemerkt dat de BGL en de huidige Verklaring arbeidsrelatie (VAR) met het voorgestelde alternatief worden afgeschaft. Het alternatief houdt in dat belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van opdrachtnemers, en ook individuele opdrachtgevers of opdrachtnemers, overeenkomsten voorleggen aan de Belastingdienst, zodat die een oordeel kan geven over de overeenkomst. Partijen kunnen hieraan zekerheid ontlenen omtrent de loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten, voor zover mogelijk openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt. Het gebruik van een beoordeelde (voorbeeld)overeenkomst is facultatief, hier bestaat geen enkele verplichting toe.

 

Uit de toelichting volgt verder dat het oordeel van de Belastingdienst over een voorgelegde (voorbeeld)overeenkomst schriftelijk wordt vastgelegd, waarbij wordt aangegeven voor welke termijn een vrijwaring voor de loonheffingen wordt gegeven indien de overeenkomst wordt afgesloten en er in de praktijk volgens de overeenkomst wordt gewerkt. Er wordt gedacht aan een termijn van vijf jaar, met een voorbehoud indien de wet- of regelgeving gedurende die vijf jaar wijzigt. Jurisprudentie kan aanleiding zijn een eerder beoordeelde (voorbeeld)overeenkomst voor de toekomst in te trekken. Het beoordelen van een overeenkomst door de Belastingdienst heeft naar verwachting een gemiddelde doorlooptijd van zes weken.

 

Het alternatief verschilt op een aantal punten wezenlijk van de VAR. In het alternatief wordt bijvoorbeeld geen uitspraak gedaan over een eventueel ondernemerschap van de opdrachtnemer en er kunnen daardoor ook geen gevolgen aan worden verbonden wat betreft de fiscale ondernemersfaciliteiten. Daarnaast heeft de Belastingdienst in het alternatief de mogelijkheid om een naheffing loonheffingen op te leggen aan de opdrachtgever ook indien er geen sprake is van het oogmerk tot misbruik.

 

In de nota van wijziging wordt voorgesteld om de fictieve dienstbetrekking van gelijkgestelden en thuiswerkers alsmede de artiestenregeling aan te passen. Er zal worden geregeld dat de fictieve dienstbetrekkingen voor de gelijkgestelden en de thuiswerkers in beginsel niet van toepassing zijn indien partijen een (voorbeeld)overeenkomst ondertekenen waarover de Belastingdienst heeft geoordeeld dat er geen verplichting tot het afdragen of voldoen van loonheffingen uit voortvloeit en er ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst wordt gewerkt. Dit moet ook als zodanig in de overeenkomst zijn opgenomen, zodat dit voor beide partijen duidelijk is. De artiestenregeling is thans niet van toepassing wanneer een VAR-wuo of VAR-dga wordt overlegd. Door het vervallen van de VAR moet het toepassingsbereik van de artiestenregeling worden aangepast om te voorkomen dat te veel artiesten onder deze regeling vallen.

 

We zullen via nieuwsberichten u op de hoogte (blijven) houden van de ontwikkelingen ten aanzien van de wijziging van de Wet BGL in de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.

Publicatiedatum: 19 mei 2015


Deel dit nieuwsbericht