Objectieve aard van de handeling is de levering van aandelen: levering is vrijgesteld van btw

Objectieve aard van de handeling is de levering van aandelen: levering is vrijgesteld van btw

Op 29 juni 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) heeft geoordeeld, dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat de levering van aandelen is vrijgesteld van btw.

Feiten
X B.V. (hierna: X), een vastgoed-bv, is op 31 december 2007 opgericht. De heer D bezit alle aandelen in X. X bezit op haar beurt 33% van de aandelen in T bv. De rest van de aandelen in T bv behoren toe aan Y bv (33%), C bv (33%) en een stichting (1%). Op 14 december 2010  heeft X bv voor 4,4 miljoen haar aandelen in T bv verkocht aan Y bv en C bv. In de leveringsakte van de aandelen T bv is opgenomen dat X (en haar directeur) haar kennis over en de contacten met de belangrijkste huidige klanten en relaties (brouwerijen en spoorwegen) gedurende tenminste 10 jaar niet zal gebruiken, zonder eerst T bv in de gelegenheid te stellen om van de eventuele aanbiedingen door hen gebruik te maken en te bewerkstelligen dat T bv in de gelegenheid wordt gesteld om rechtstreeks in contact te komen met de bestaande cliĆ«nten.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek, stelt de inspecteur zich op het standpunt dat de prijs van het aandelenbelang in T bv in feite ziet op een vergoeding voor een dienst, zijnde het beschikbaar stellen van kennis, kunde en contacten door X en de heer D aan de nieuwe eigenaren van T bv. De inspecteur heeft aan X een naheffingsaanslag opgelegd.

Geschil
In geschil is of de akte ziet op een van btw vrijgestelde overdracht van aandelen (standpunt X) of dat sprake is van een niet van btw vrijgestelde dienst, bestaande uit het door X en D blijvend ter beschikking stellen van haar kennis en contacten (standpunt inspecteur).

Rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de objectieve aard van de handeling dat X een pakket aandelen heeft verkocht en dat zij daarvoor een vergoeding van 4,4 miljoen heeft bedongen. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is. Uit de passage in de leveringsakte volgt slechts dat D gedurende 10 jaar zijn kennis en contacten niet mag gebruiken zonder eerst W bv (de rechtbank zal bedoeld hebben: T bv) daarin te kennen en haar de gelegenheid te bieden van eventueel daaruit voortvloeiende aanbiedingen gebruik te maken. Volgens de rechtbank valt hieruit niet af te leiden dat de bij de verkoop tot stand gekomen prijs betrekking heeft op het door X en/of D beschikbaar (blijven) stellen van kennis en belangrijkste klantcontacten aan W bv (ook hier zal de rechtbank bedoeld hebben: T bv). Dat volgens de inspecteur de vergoeding van 4,4 miljoen niet is gebaseerd op de werkelijke waarde van de aandelen, leidt niet tot een ander oordeel. Kennelijk is dit het bedrag dat de kopers bereid waren voor de aandelen te betalen, aldus de rechtbank. De naheffingsaanslag is ten onrechte opgelegd.

Publicatiedatum: 27 juni 2017


Deel dit nieuwsbericht