Ook fictieve werknemer kan beroep doen op de vrijwilligersregeling

Ook fictieve werknemer kan beroep doen op de vrijwilligersregeling

Tot 1 januari 2017 werd de arbeidsverhouding van een toezichthouder of commissaris als een fictieve dienstbetrekking aangemerkt. Dit betekende dat over de bezoldiging de loonbelasting/premie volksverzekeringen moest worden ingehouden en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet verschuldigd was. Vanaf 2017 kan voor de inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen geopteerd worden.

Op 18 juli 2018 is een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant gepubliceerd over de vraag of de fictieve dienstbetrekking van een toezichthouder opzij wordt geschoven door een beroep op de zogeheten vrijwilligersregeling van artikel 2, zesde lid, Wet LB. Beter gezegd, kan ook een fictieve werknemer beroep doen op de vrijwilligersregeling? Volgens de rechtbank kan dat wel, nu de toezichthouder als ‘werknemer’ in de zin van artikel 2 van de Wet LB kan worden aangemerkt, kan ook aan de vrijwilligersregeling kan worden toegekomen.

De rechtbank verwijst daarbij in zijn overwegingen naar het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2007, nr. 42969, waarin is overwogen (voor zover van belang):

‘3.3. Artikel 2, lid 3, van de Wet bepaalt, voor zover thans van belang, dat in een aldaar nader omschreven geval het eerste lid niet van toepassing is op een commissaris van een in Nederland gevestigd lichaam. Daarin ligt besloten dat – in de systematiek van de Wet – zodanige commissaris als regel wel werknemer is in de zin van artikel 2, lid 1, van de Wet. Wetssystematisch kan de verklaring daarvoor geen andere zijn dan dat als dienstbetrekking in de zin van artikel 2, lid 1, van de Wet mede moeten worden beschouwd de arbeidsverhoudingen van degenen die in artikel 3, lid 1, van de Wet worden opgesomd, onder wie de commissaris van een lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (artikel 3, lid 1, letter g, van de Wet).’

Publicatiedatum: 23 juli 2018


Deel dit nieuwsbericht