Ook online platform Helpling als werkgever aangemerkt

Ook online platform Helpling als werkgever aangemerkt

Nadat onlangs Uber als werkgever is aangemerkt, is nu ook schoonmaakplatform Helpling als werkgever aangemerkt. Op 21 september 2021 heeft Gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat tussen het digitale platform Helpling en de via haar werkzame schoonmakers een uitzendovereenkomst bestaat.

De werkwijze rondom het platform Helpling is als volgt. Een particulier (huishouden of klant) is op zoek naar iemand (schoonmaker, dienstverlener of huishoudelijke professional) die in dat huishouden schoonmaakwerkzaamheden of andere huishoudelijke werkzaamheden kan verrichten. Helpling biedt een online platform waarop degenen die die schoonmaakwerkzaamheden willen verrichten (de schoonmakers) zich aanbieden. Een huishouden geeft op dit platform te kennen op zoek te zijn naar een schoonmaker en vermeldt de postcode, de gewenste frequentie en tijdstippen waarop de schoonmaakwerkzaamheden dienen plaats te vinden. Helpling presenteert aan dit huishouden de schoonmakers die voor die betreffende postcode en op de door het huishouden gewenste tijdstippen beschikbaar zijn. Het huishouden maakt dan een keuze uit de gepresenteerde schoonmakers. Vervolgens dient de gekozen schoonmaker het aanbod van het huishouden om hiervoor te gaan werken, te bevestigen, waarmee tussen huishouden en schoonmaker overeenstemming is bereikt. In de regel gebeurt dat niet door middel van een specifiek tussen hen opgestelde schriftelijke overeenkomst, maar worden de op deze contractuele relatie betrekking hebbende voorwaarden (afgezien van het uurloon) beheerst door algemene voorwaarden. Helpling heeft afzonderlijke algemene voorwaarden opgesteld voor haar relatie met schoonmakers en voor haar relatie met huishoudens. Voordat een schoonmaker de beschikking krijgt over de precieze contactgegevens van het huishouden, dient hij in te stemmen met op schoonmakers betrekking hebbende algemene voorwaarden. Evenzo dient het huishouden, voordat het de contactgegevens krijgt van de schoonmaker, in te stemmen met de op huishoudens betrekking hebbende algemene voorwaarden. Zodra schoonmaker en huishouden daarmee hebben ingestemd, kunnen zij met elkaar tot overeenstemming komen over het door de schoonmaker ten behoeve van het huishouden gaan verrichten van schoonmaakwerk, tegen het tarief dat door de schoonmaker op het platform is vermeld.

Het hof is dus van oordeel dat tussen de schoonmaker en Helpling sprake is van een uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) en niet van een (gewone) arbeidsovereenkomst (art. 7:610  BW). Eén van de argumenten dat geen sprake is van ‘gewone’ arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmaker is dat het minder gebruikelijk is dat het overwegend de inlener (het huishouden) en de werknemer (de schoonmaker) zijn die bepalen tegen welk salaris er zal worden gewerkt. Daarnaast geldt dat de door een schoonmaker ten behoeve van het huishouden te verrichten schoonmaakwerkzaamheden zich afspelen buiten het gezichtsveld van Helpling. Welke schoonmaakwerkzaamheden moeten worden verricht, met welke middelen en op welke wijze, wordt door het huishouden – wellicht in samenspraak met de schoonmaker – maar in ieder geval niet door Helpling, bepaald. Dit onderdeel van gezag, of deze leiding en toezicht, wordt daarmee uitgeoefend door het huishouden.

Het huishouden is inlener van de schoonmaker en met het huishouden bestaat (daarom) geen arbeidsovereenkomst. De voorgeschreven betaalwijze via Helpling is immers moeilijk verenigbaar met de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst tussen huishouden en schoonmaker.

Helpling heeft gesteld dat geen sprake kan zijn van een uitzendovereenkomst in de zin van art. 7:690 BW, omdat daarvoor vereist is dat de tewerkstelling plaatsvindt in het kader van het bedrijf van de inlener en huishoudens geen bedrijf vormen. Het hof deelt deze mening niet en oordeelt dat de tekst van art. 7:690 BW niet als eis stelt dat de inlening plaatsvindt in het kader van het beroep of bedrijf van de inlener.

Omdat Helpling arbeidskrachten ter beschikking stelt zonder registratie in het handelsregister, handelt zij ook nog eens in strijd met artikel 7a lid 1 Waadi. 

Kortom, het volgende online platform dat als werkgever wordt aangemerkt. Wie is de volgende? Het online platform voor de horeca Temper misschien?

Publicatiedatum: 21 september 2021


Deel dit nieuwsbericht