Ook recht op afdrachtvermindering onderwijs als niet de bedoeling is om gehele opleiding te volgen

Ook recht op afdrachtvermindering onderwijs als niet de bedoeling is om gehele opleiding te volgen

Op 23 november 2018 De Hoge Raad heeft de Hoge Raad twee arresten (zaaknummer 17/05600 en zaaknummer 18/01030) gewezen waarbij het ging om de vraag of de afdrachtvermindering onderwijs ook toegepast kan worden als het niet de bedoeling is om de volledige initiële opleiding te volgen?

De Belastingdienst en de staatssecretaris stellen zich op het standpunt dat het volgen van een opleiding die bestaat uit een gedeelte van een hbo-opleiding die in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (‘CROHO’) is geregistreerd, niet kwalificeert voor de afdrachtvermindering onderwijs. De gevolgde opleiding zou geen initiële opleiding aan een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had eerder aangegeven dat belanghebbende wel recht op afdrachtvermindering onderwijs heeft.

De Hoge Raad oordeelt dat belanghebbenden terecht de afdrachtvermindering onderwijs hebben toegepast. Volgens de Hoge Raad is het hof in zaaknummer 18/01030 er namelijk terecht vanuit gegaan dat door de splitsing van de opleiding niet een andere dan de geregistreerde opleiding is ontstaan.

De Hoge Raad oordeelt daarbij ook dat uit de tekst van de wet niet volgt dat voor de toepassing van de afdrachtvermindering de bedoeling van de werknemer en/of diens werkgever bij het volgen van de opleiding relevant is bij de beoordeling of sprake is van een initiële opleiding als hier bedoeld. Uit de wetsgeschiedenis kan ook niet worden afgeleid dat de wetgever daarvan is uitgegaan. Evenmin volgt uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Wva dat voor de afdrachtvermindering is vereist dat de werknemer alle vakken van (het eerste jaar van) de hbo-opleiding moet volgen, of dat alleen sprake zou zijn van een initiële opleiding indien bij een initiële hbo-opleiding van vier jaar, al die jaren worden doorlopen. Aanvaarding van dat uitgangspunt zou betekenen dat voor de afdrachtvermindering voor initiële opleidingen aan een hogeschool, verdergaande eisen gelden dan voor de MBO-leertrajecten. Er zijn volgens de Hoge Raad geen aanknopingspunten om te oordelen dat de wetgever een dergelijke afwijking voor ogen heeft gestaan.

Kortom, uit de arresten kan worden geconcludeerd dat de afdrachtvermindering onderwijs ook kan toegepast worden als het niet de bedoeling van de werknemer en/of diens werkgever is om de volledige initiële opleiding te volgen.

Publicatiedatum: 25 november 2018


Deel dit nieuwsbericht