Ook voor schoonmaakwerkzaamheden kunt u aansprakelijk worden gesteld!

Ook voor schoonmaakwerkzaamheden kunt u aansprakelijk worden gesteld!

Wanneer personeel van een andere werkgever wordt ingehuurd en deze werkgever betaalt de verschuldigde loonheffingen en/of btw niet (volledig), dan kan de inlener of opdrachtgever hiervoor hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. De Ontvanger van de Belastingdienst heeft deze mogelijkheid krachtens de inlenersaansprakelijkheid van artikel 34 Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990).

Voor de inlenersaansprakelijkheid is onder meer vereist dat de werkzaamheden onder toezicht of leiding van de inlener worden verricht. Op 30 oktober 2020 is een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland gepubliceerd waarin de rechter concludeerde dat niet aannemelijk is geworden dat de franchisenemer van verschillende restaurants de toezicht of leiding had uitgevoerd over de werkzaamheden van het personeel van een schoonmaakbedrijf. De overwegingen voor deze conclusie waren onder meer dat de werkzaamheden in de nachtelijke uren buiten aanwezigheid van personeel van de restauranthouder werden uitgevoerd en dat de Ontvanger geenszins aannemelijk heeft gemaakt dat de controle een andere was dan die op (de kwaliteit van) het resultaat van de werkzaamheden, hetgeen gebruikelijk is in een opdrachtgever/opdrachtnemer relatie. Dat de kwaliteit van de schoonmaak essentieel is voor de bedrijfsvoering van een restaurant en dat het restaurant de schoonmaakmiddelen ter beschikking heeft gesteld, maakt dit niet anders.

De inlenersaansprakelijk mocht dan wel niet aannemelijk zijn geworden, de Ontvanger stelde subsidiair dat er sprake was van ketenaansprakelijk in de zin van artikel 35 IW 1990.

In een arrest uit 2012 heeft de Hoge Raad aangegeven dat schoonmaakwerkzaamheden kwalificeren als het uitvoeren van werk van stoffelijke aard. Hiermee stond de weg open om de restauranthouder op basis van de ketenaansprakelijkheid aansprakelijk te stellen voor de niet betaalde loonheffingen. Wanneer de schoonmaakwerkzaamheden vervolgens tot de normale bedrijfsuitoefening behorende werkzaamheden behoren, dan is sprake van een ‘eigenbouwer’ in de zin van artikel 35, lid 3, aanhef en letter b, IW 1990.

In lijn met de zogeheten McDonalds zaak uit 2012 concludeerde de rechtbank dat van een restaurantbedrijf in het algemeen mag worden verwacht dat de producten die zij verkoopt op hygiënisch verantwoorde wijze in een schone omgeving worden bereid. Op grond van de franchiseovereenkomst dient de franchisehouder zich te houden aan een gedetailleerd hygiëneplan. Dit alles maakt dat de schoonmaakwerkzaamheden – anders dan bijvoorbeeld bij een kantoorpand – van essentieel belang zijn voor de bedrijfsvoering. Het gevolg is dat de restauranthouder aansprakelijk is voor de niet afgedragen loonheffingen. Anders dan de inlenersaansprakelijkheid geldt de ketenaansprakelijkheid niet voor de btw, zodat dat de restauranthouder nog bespaart bleef.

Bij schoonmaakwerkzaamheden kan dus (ook) het risico van ketenaansprakelijk worden gelopen. Dat ondervond ook een zorginstelling waarvan het schoonmaakbedrijf failliet ging met het achterlaten van een belastingschuld. In deze zaak, waarvan de uitspraak van Rechtbank Gelderland op 6 oktober 2020 is gepubliceerd, werd de aansprakelijkstelling nog vernietigd, omdat de Ontvanger te weinig feiten heeft gesteld om aan te kunnen nemen dat de zorginstelling heeft opgetreden als eigenbouwer. Echter, hoe anders had het kunnen zijn wanneer de Ontvanger zijn aansprakelijkstelling wel goed had onderbouwd of aan de formele regels had gehouden, zoals het verstrekken van de gevraagde stukken waarop de aansprakelijkstelling is gebaseerd?

Mocht u geconfronteerd worden met een aansprakelijkstelling of beter, wanneer u deze wenst te voorkomen, laat het ons weten. Wij hebben veel ervaring op dit terrein en hebben mening aansprakelijkstelling al van tafel gekregen.

Publicatiedatum: 05 november 2020


Deel dit nieuwsbericht