Overdracht vordering uit civiele procedure is belast met btw

Op 17 oktober 2019 is een arrest van het Hof van Justitie gewezen over het antwoord op de vraag, of de btw-vrijstelling voor kredieten van toepassing is op de overdracht van een vordering uit een civiele procedure.

Feiten
PNC heeft een exclusief mandaat gekregen om landbouwgrond te verkopen. Nadat PNC een koper heeft gevonden, weigert de eigenaar het koopaanbod en weigert ook om de provisie van € 125.000 te betalen.

De eigenaar wordt in een civiele procedure veroordeeld tot betaling van de vordering en er wordt beslag gelegd op een van zijn onroerende zaken, omdat hij niet heeft betaald. Vervolgens is de onroerende zaak waarop beslag is gelegd, toegewezen aan PNC voor € 606.200, hetgeen overeenkwam met ongeveer 70 % van de marktwaarde van dat goed. De toewijzing ging gepaard met een verplichting voor PNC om het overschot van in totaal € 417 937,12 – te weten het verschil tussen enerzijds het bedrag van de toewijzing en anderzijds de waarde van haar schuldvordering vermeerderd met de tenuitvoerleggingskosten – over te maken aan de voor tenuitvoerlegging bevoegde instantie.

PNC heeft aan Starplant alle rechten en verplichtingen overgedragen die verbonden waren aan de positie die zij innam in de lopende procedure voor gedwongen tenuitvoerlegging. Starplant heeft daarvoor € 351.619,90 betaald.

PNC heeft over € 125.000 btw betaald. Oer het resterende bedrag van € 200.369,90 heeft zij geen btw betaald. De Portugese belastingdienst is van mening dat over het resterende bedrag ook btw is verschuldigd.

Hof van Justitie
Het Hof van Justitie moet onderzoeken of op de overdracht aan Starplant van alle rechten en verplichtingen, die verbonden waren aan de positie die PNC innam in de lopende procedure voor gedwongen tenuitvoerlegging, de btw-vrijstelling voor het verlenen van kredieten, de bemiddeling inzake kredieten en het beheer van kredieten van toepassing is.

Het Hof van Justitie moet daarvoor eerst vaststellen of sprake is van een prestatie onder bezwarende titel. Daartoe moet de overdracht een economische activiteit zijn. Dat is naar het oordeel van het Hof van Justitie het geval, omdat de hiervoor bedoelde overdracht rechtstreeks in het verlengde van de hoofdactiviteit van PNC ligt, namelijk het verrichten van bemiddelingsdiensten bij vastgoed.

Bovendien is sprake van een prestatie onder bezwarende titel. Het Hof van Justitie geeft de verwijzende rechter in dit verband nog mee dat sprake kan zijn van een dienst of een levering.

Ten slotte oordeelt het Hof van Justitie dat de btw-vrijstelling voor het verlenen van kredieten, de bemiddeling inzake kredieten en het beheer van kredieten niet van toepassing is. Ook de vrijstelling voor schuldvorderingen is niet van toepassing.

Publicatiedatum: 20 oktober 2019