Overeenkomst tussen Deloitte en persoonlijke BV van partner is geen arbeidsovereenkomst
In een zaak voor Gerechtshof Den Haag die op 29 maart 2022 gepubliceerd
is, is de vraag aan de orde geweest of een fiscalist na zijn toetreding als
Equity Partner een arbeidsovereenkomst met Deloitte had? Of kwalificeert de
overeenkomst als overeenkomst van opdracht?
Op 1 november 2006 was de fiscalist op basis van een arbeidsovereenkomst
in dienst getreden van Deloitte, aanvankelijk als senior manager, later als
director. Per 1 juni 2014 trad de fiscalist als Equity Partner toe tot
Deloitte, nadat een afrekening had plaatsgevonden van hetgeen Deloitte op grond
van de arbeidsovereenkomst nog verschuldigd was en na uitbetaling van
openstaande vakantiedagen en vakantiegeld. Bij zijn toetreding als Equity
Partner heeft de fiscalist via een persoonlijke vennootschap een Akte
Toepasselijkheidsverklaring Aansluitingsovereenkomst met Deloitte gesloten
(hierna: aansluitingsovereenkomst).
Bij brief van 29 juni 2020 heeft Deloitte de
aansluitingsovereenkomst met de fiscalist en zijn vennootschap per 31 december
2020 opgezegd. De fiscalist eist daarop onder meer de vernietiging van de
opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2021 en doorbetaling van het
loon.
Nadat de kantonrechter deze verzoeken heeft afgewezen, ligt
in hoger beroep dus de vraag voor of de relatie die tussen partijen heeft bestaan
nadat de fiscalist per 1 juni 2014 was toegetreden als Equity Partner, kan
worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst?
Zoals het hof aangeeft, is voor de kwalificatie van de
overeenkomst niet doorslaggevend of partijen al of niet de bedoeling hadden de
overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst van artikel 7:610 BW te laten vallen. Vastgesteld moet worden welke rechten en
verplichtingen partijen zijn overeengekomen, mede in aanmerking genomen de
wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en
aldus daaraan inhoud hebben gegeven, waarna beoordeeld moet worden of de
overeenkomst voldoet aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst.
Zie in dit verband het arrest van de Hoge Raad van 6 november 2020.
Op basis van artikel 7:610 BW moet een arbeidsovereenkomst
voldoen aan drie cumulatieve criteria. Kortweg, de verplichting tot het
verrichten van persoonlijke arbeid (lees: geen vrije vervanging), loon en een
gezagsverhouding. Het hof stelt vast dat in deze zaak niet ter discussie staat,
dat de fiscalist als Equity Partner verplicht was de arbeid persoonlijk te
verrichten.
Van loon in de zin van artikel 7:610 BW is naar het oordeel
van het hof echter geen sprake. De beloning verliep via de persoonlijke
vennootschap van de fiscalist, waarbij de honorering niet alleen afhankelijk
was van de prestaties van de fiscalist, maar ook van de winst van Deloitte. Deze
feiten wijzen op een ondernemersbeloning. Deloitte heeft daarnaast geen
loonbelasting en sociale premies meer afgedragen, terwijl de persoonlijke
vennootschap van de fiscalist wel een loonbeschikking heeft aangevraagd bij de
Belastingdienst en aangifte omzetbelasting heeft gedaan. Dat Deloitte nog
wel een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor de fiscalist heeft afgesloten,
doet hier volgens het hof niet aan af. Ook uit hoofde van een
opdrachtovereenkomst kan een opdrachtgever een
arbeidsongeschiktheidsverzekering ten behoeve van een opdrachtnemer afsluiten.
Ook aan het derde criterium, de gezagsverhouding, is naar
het oordeel van het hof niet voldaan. Dat de fiscalist als Equity Partner moet
opereren binnen de (internationale) strategie van Deloitte, zich bij de
uitvoering moet houden aan de interne en externe standaarden en de
beroepsregels die daarbij gelden en dat hij zich in het verlengde daarvan
diende te houden aan een groot aantal instructies en richtlijnen, maakt nog
niet dat sprake was van een gezagsverhouding. De bepalingen uit de aansluitingsovereenkomst
waarnaar de fiscalist verwijst en de wijze waarop in de praktijk aan de
samenwerking is vormgegeven, gaat naar het oordeel van het hof de grenzen van
het instructierecht van Deloitte als opdrachtgever niet te buiten.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat de positie van
de fiscalist als Equity Partner bij een van de grootste financiƫle
dienstverleners van Nederland in aanzienlijke mate afwijkt van de positie van
een director/werknemer, die werkzaamheden verricht uit hoofde van een
arbeidsovereenkomst bij dezelfde instelling. Dat de werkzaamheden die een
Equity Partner verricht technisch inhoudelijk niet veel verschillen van de
werkzaamheden van een Director is van ondergeschikt belang.
Het hof komt tot de slotsom dat de overeenkomst tussen de
fiscalist en Deloitte niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst.
Publicatiedatum: 06 april 2022
Deel dit nieuwsbericht