Parkeren bij park belast met 21% btw

Parkeren bij park belast met 21% btw

Op 17 augustus 2018 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waaruit volgt, dat 21% btw is verschuldigd over ontvangen vergoedingen voor het gelegenheid bieden tot parkeren bij het park.

Feiten
A is een beheerder van een park. Het park is omheind met hekken. Het park kan via drie ingangen te voet, op de fiets, te paard, met het openbaar vervoer, per touringcar en met de auto worden bezocht. A verleent bezoekers toegang tot het park tegen betaling van een entreeprijs per persoon. Een beperkt gedeelte van het park is toegankelijk voor auto’s. Bezoekers die het park met de auto wensen binnen te gaan, betalen daarvoor naast de entreeprijs een vergoeding per auto. Aan bezoekers die met de auto naar het park komen, maar het park niet met de auto willen binnengaan, biedt A bij elk van de drie ingangen tegen een afzonderlijke vergoeding gelegenheid tot parkeren op parkeerterreinen. De parkeerterreinen zijn gelegen buiten de hekken van het park.
Over de ontvangen vergoedingen voor het verlenen van toegang tot het park heeft A 6% btw betaald aan de Belastingdienst. Dat geldt ook voor het verlenen van toegang tot het park met auto’s. Over de ontvangen vergoedingen voor het gelegenheid bieden tot parkeren op parkeerterreinen heeft A 21% btw aan de Belastingdienst betaald.
In geschil is of A 6% of 21% btw is verschuldigd over de ontvangen vergoedingen voor het gelegenheid bieden tot parkeren op parkeerterreinen.

Hoge Raad
Het gerechtshof heeft geoordeeld dat A 21% btw is verschuldigd over de ontvangen vergoedingen voor het gelegenheid bieden tot parkeren op parkeerterreinen. De Hoge Raad laat het oordeel van het gerechtshof in stand.
In het arrest brengt de Hoge Raad de jurisprudentie in herinnering om te beoordelen of sprake is van één btw-prestatie of van meer btw-prestaties. Van één btw-prestatie is onder andere sprake als een of meer elementen de hoofdprestatie vormen, terwijl andere elementen bijkomende prestaties zijn die het btw-regime van de hoofdprestatie volgen. Als een prestatie voor de gemiddelde afnemer van de hoofdprestatie geen afzonderlijk belang heeft ten opzichte van de hoofdprestatie, is dat een aanwijzing dat een prestatie bijkomend is. Als het belang bij het afnemen van de nevenprestatie binnen de kring van afnemers van de hoofdprestatie onderling verschilt, is dat echter een aanwijzing dat geen sprake is van een bijkomende prestatie. Hetzelfde geldt als een afzonderlijke vergoeding voor de nevenprestatie wordt berekend en als de afnemer een keuze heeft om de nevenprestatie wel of niet af te nemen.

Belang voor de praktijk
Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat in beginsel 21% btw is verschuldigd over ontvangen vergoedingen voor het gelegenheid bieden tot parkeren bij een circus, dierentuin, museum, muziek- of toneeloptreden, bioscoop, sportwedstrijd, attractieparken, speel- en siertuinen en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen. Indien u bezwaar heeft gemaakt tegen de betaling van 21% btw aan de Belastingdienst over ontvangen vergoedingen voor het gelegenheid bieden tot parkeren, lijkt het erop dat u dit bezwaar kunt intrekken gelet op het arrest van de Hoge Raad. Het btw-probleem kan worden beperkt door de parkeertarieven te verlagen en de toegangsprijzen te verhogen. Op die manier wordt het voor consumenten die met de auto komen en de auto op het parkeerterrein willen parkeren per saldo goedkoper. Er is immers over een lager bedrag 21% btw verschuldigd en over een hoger bedrag 6% btw. Per situatie zal moeten worden beoordeeld of dit haalbaar is. Indien u meer wilt weten over dit btw-onderwerp of andere btw-onderwerpen, neemt u dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 18 augustus 2018


Deel dit nieuwsbericht