Pas recht op toepassing afdrachtvermindering onderwijs nadat alle handtekeningen zijn gezet

Pas recht op toepassing afdrachtvermindering onderwijs nadat alle handtekeningen zijn gezet

Op 14 december 2018 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vraag centraal stond of de handtekeningen van alle betrokken partijen op een praktijkovereenkomst (‘POK’) moeten staan, wil recht bestaan op toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs.

In lijn met zijn eerdere uitspraken heeft de Hoge Raad aangegeven dat op het moment van toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs inderdaad aan alle formele vereisten moet zijn voldaan. Dat betekent dat de handtekeningen van de medewerker/leerling, de werkgever, de onderwijsinstelling en het kenniscentrum op de POK moeten zijn gezet voordat de afdrachtvermindering kan worden toegepast.

In de betreffende casus hadden de medewerker, de werkgever en de onderwijsinstelling de praktijkovereenkomsten op 1 oktober 2011 ondertekend, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor economisch administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen eerst op 26 maart 2012. Hierdoor kon pas na 26 maart 2012 de afdrachtvermindering worden toegepast. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had belanghebbende eerder in het gelijk gesteld, maar de Hoge Raad acht het beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen deze uitspraak dus gegrond.


Publicatiedatum: 17 december 2018


Deel dit nieuwsbericht