Perceel grasland geen aanhorigheid bij woonboerderij: 6% overdrachtsbelasting

Perceel grasland geen aanhorigheid bij woonboerderij: 6% overdrachtsbelasting

Op 30 maart 2016 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld, dat een perceel grasland achter een woonboerderij ten tijde van de verkrijging niet kan worden aangemerkt als een aanhorigheid die behoort bij de woonboerderij. De rechtbank acht hierbij van belang dat het perceel grasland niet dienstbaar is aan de woonfunctie van de woonboerderij en ook niet als zodanig wordt gebruikt. Voorts overweegt de rechtbank dat cultuurgrond in zijn algemeenheid niet een aanhorigheid vormt en het perceel grasland ook bij een ander in gebruik zou kunnen zijn. Dit brengt met zich dat naar verkeersopvatting het perceel niet is te beschouwen als één geheel.

Daarnaast kan naar het oordeel van de rechtbank in beginsel vertrouwen worden ontleend aan de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën op vragen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie over de verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen. De beantwoording van de betreffende vraag kan echter niet worden gelezen als een toezegging van de staatssecretaris op de concrete, in het geding zijnde, situatie. De bedoelde vraag ziet namelijk op een perceel grond en water gelegen bij de woning en die onderdeel uitmaken van de tuin van de woning, terwijl het perceel grasland geen deel uitmaakt van het erf of de tuin bij de woonboerderij. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt.     

Op de verkrijging van het perceel grasland is derhalve niet het 2%-tarief van toepassing, maar het tarief van 6%  overdrachtsbelasting. 

Publicatiedatum: 04 april 2016


Deel dit nieuwsbericht