Portugese anti-misbruikprocedure in geval van vermoeden misbruik niet in strijd met btw-richtlijn

Portugese anti-misbruikprocedure in geval van vermoeden misbruik niet in strijd met btw-richtlijn

Op 12 februari 2015 heeft het Hof van Justitie een arrest gewezen in de procedure Surgicare – Unidades de Saúde SA tegen Fazenda Pública (Portugese fiscus). 

Feiten
De Portugese vennootschap Surgicare houdt zich bezig met de bouw, de exploitatie en het beheer van aan haarzelf of aan derden toebehorende gezondheidsinstellingen. Daarnaast verstrekt zij algemene medische en chirurgische diensten, thuiszorg en ambulante zorg en verricht zij diagnostische en therapeutische activiteiten en hiermee samenhangende of aanvullende activiteiten.
Surgicare heeft op één van haar terreinen een ziekenhuis laten oprichten, dat zij met medische apparatuur heeft uitgerust. Tijdens de bouw en de inrichting van het ziekenhuis heeft Surgicare geen belastbare handelingen verricht. Na de bouw van het ziekenhuis heeft Surgicare de exploitatie ervan overgedragen aan een vennootschap die dezelfde aandeelhouders heeft en tot dezelfde vennootschapsgroep behoort als Surgicare.
Surgicare beschouwde deze overdracht als een btw-plichtige handeling en zij heeft daarom de btw op de aankoop van de goederen en diensten die verband hielden met de bouw en de inrichting van het ziekenhuis in aftrek gebracht.

Fiscus
De Portugese fiscus heeft de activiteiten van Surgicare aan een fiscale controle onderworpen en concludeert dat deze vennootschap misbruik had gemaakt van haar recht op aftrek. Volgens hem beoogde de overdracht van de exploitatie aan de vennootschap die door dezelfde vennootschapsgroep met dat doel was opgericht, enkel Surgicare achteraf de mogelijkheid te bieden aan te tonen dat zij recht had op aftrek van de btw die tijdens de bouw en de inrichting van het gebouw was betaald, terwijl zij dat recht niet had gehad indien zij dat ziekenhuis zelf had geëxploiteerd, aangezien die activiteit van btw is vrijgesteld. De Portugese fiscus heeft een naheffingsaanslag opgelegd voor de btw die Surgicare ten onrechte had afgetrokken.

Prejudiciële vraag
De Portugese rechter heeft de vraag gesteld of de Unierechtelijke regels inzake btw, en met name de bepalingen die betrekking hebben op de bestrijding van btw-fraude, eraan in de weg staan dat het nationale recht een administratieve (anti-misbruik)procedure voorschrijft die de fiscus dient te volgen wanneer zij vermoedt dat sprake is van fiscaal misbruik.

Hof van Justitie
Het hof oordeelt dat de lidstaten maatregelen kunnen nemen die zij noodzakelijk achten om de juiste inning van de btw te waarborgen en fraude te voorkomen. De btw-richtlijn bepaalt niet concreet welke inhoudelijke maatregelen de lidstaten daartoe dienen te nemen. Bij ontbreken van een Unieregeling, valt de bestrijding van btw-fraude onder het nationale recht van de lidstaten. Het nationale recht van de lidstaten kunnen autoriteiten aanwijzen die bevoegd zijn om btw-fraude te bestrijden en regels vaststellen voor de anti-misbruikprocedures. Die regels mogen niet ongunstiger zijn dan die welke voor soortgelijke nationale situaties gelden (gelijkwaardigheidsbeginsel) en zij mogen de uitoefening van de door het Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel). Het is aan de nationale rechter om met inachtneming van alle omstandigheden van het geval te beoordelen of de nationale maatregelen verenigbaar zijn met deze beginselen.
In het kader van het doeltreffendheidsbeginsel oordeelt het Hof dat de Portugese procedure wordt gekenmerkt dat de betrokken persoon vooraf moet worden gehoord, dat hij de bewijzen kan overleggen die hij relevant acht en dat toestemming moet worden verleend door het hoofd van de dienst of door de ambtenaar aan wie deze de bevoegdheid heeft gedelegeerd om de antimisbruikbepalingen toe te passen. Het vastgestelde besluit moet met redenen omkleed zijn. Het Hof oordeelt dat uit deze elementen blijkt dat deze nationale procedure gunstig is voor de persoon die ervan wordt verdacht rechtsmisbruik te hebben gepleegd, aangezien zij beoogt te garanderen dat bepaalde fundamentele rechten in acht worden genomen.
Uit de door de nationale rechterlijke instantie aan het Hof verstrekte gegevens blijkt niet dat de toepassing van de nationale procedure op zich indruist tegen het doel, fraude, belastingontwijking en eventuele misbruiken te bestrijden. De btw-richtlijn staat niet in de weg aan de verplichte voorafgaande toepassing van een nationale administratieve procedure indien de fiscus vermoedt dat misbruik is gepleegd.

Slot
De Nederland btw-wetgeving kent niet een dergelijke procedure, hoewel dat in het kader van de rechtsbescherming van belastingplichtigen wenselijk zou zijn. De waarde van dit arrest voor de Nederlandse btw-praktijk is dan ook beperkt. 

Publicatiedatum: 23 februari 2015


Deel dit nieuwsbericht