Recht op btw-aftrek ondanks dat belaste ingebruikname niet afwijkt van belaste bestemming!

Recht op btw-aftrek ondanks dat belaste ingebruikname niet afwijkt van belaste bestemming!

Op 15 februari 2019 is een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) gepubliceerd. Uit de uitspraak volgt dat belastingplichtigen recht hebben op aftrek van btw op basis van de herzieningsregels, ook al wijkt de belaste ingebruikname van goederen niet af van de bestemming voor belaste activiteiten.

Feiten
Belanghebbende heeft op 20 april 2006 de eigendom gekregen van tien percelen grond in een park voor € 500.000 inclusief btw. Belanghebbende heeft de btw niet in aftrek gebracht.

Belanghebbende en de verkoper van de percelen (hierna: de BV) hebben een overeenkomst gesloten met betrekking tot de ontwikkeling en verkoop van de percelen. In de overeenkomst staat dat partijen tot doel hebben op de percelen stacaravans met toebehoren te bouwen en die vervolgens te verkopen. Partijen zijn voorts overeengekomen dat de BV alle ontwikkelingsactiviteiten zal uitvoeren en dat alle kosten voor haar rekening komen. Het netto verkoopresultaat van de ontwikkelde percelen zal in gelijke verhouding tussen partijen worden gedeeld. Vanwege economische omstandigheden is de ontwikkeling niet tot stand gekomen.

Op 8 februari 2013 heeft belanghebbende twee percelen geleverd aan de BV voor een prijs van € 101.680,68 inclusief btw. Belanghebbende heeft de btw niet op aangifte voldaan. De inspecteur heeft de ter zake van de levering verschuldigde btw nageheven. Belanghebbende is van mening dat zij door de herzieningsregels recht heeft op aftrek van de btw die aan haar bij verkrijging van de percelen in 2006 in rekening is gebracht. De naheffingsaanslag zou om die reden moeten worden verminderd, aldus belanghebbende.

Hof
Tussen partijen is de rechtsvraag in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van btw op basis van de herzieningsregels, omdat zij de percelen btw-belast levert aan de BV, ook al had belanghebbende die btw al in aftrek kunnen brengen in het aangiftetijdvak waarin die btw in rekening is gebracht wegens de bestemming voor btw-belaste activiteiten. Het Hof beantwoordt deze vraag op basis van de wettekst van de nationale en Europese btw-wetgeving bevestigend.

Deze conclusie doet recht aan het uitgangspunt dat het daadwerkelijke gebruik bepalend moet zijn voor het aftrekrecht. Over de aard van het daadwerkelijke gebruik ontstaat pas dan voldoende duidelijkheid. Belanghebbende heeft daarom het recht in het jaar van ingebruikneming de bij de aanschaf van de percelen aan hem in rekening gebrachte btw in aftrek te brengen. De levering van de percelen aan de BV is namelijk belast met btw.

Belang voor de praktijk
In deze zaak heeft het Hof een belangrijke rechtsvraag bevestigend beantwoord. Rechtbank Gelderland heeft deze rechtsvraag in eerste aanleg, anders dan het Hof, ontkennend beantwoord. Het oordeel van het Hof geeft belastingplichtigen, zoals belanghebbende, de mogelijkheid om hun aftrekrecht nog uit te oefenen in het aangiftetijdvak van ingebruikname van goederen. Aan de andere kant kan de Belastingdienst naheffen over het aangiftetijdvak van ingebruikname van goederen. Wij verwachten dat de staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie zal instellen tegen de uitspraak van het Hof zodat de rechtsvraag door de Hoge Raad zal worden beantwoord.

Publicatiedatum: 28 februari 2019


Deel dit nieuwsbericht