Rechter verplicht zorginstelling tot ontbinding van slapend dienstverband

Rechter verplicht zorginstelling tot ontbinding van slapend dienstverband

Eerder hebben we bericht dat de transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 BW ook verschuldigd is bij een ontslag wegens langdurige (lees: na 104 weken) arbeidsongeschiktheid. Om te voorkomen dat de wettelijke transitievergoeding verschuldigd is, weigeren sommige werkgevers de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer na 104 weken arbeidsongeschiktheid op te zeggen. Omdat er geen arbeid wordt verricht, is er na 104 weken in het algemeen geen loon verschuldigd. De loondoorbetalingsverplichting is opgehouden. Een ‘drive’ voor de werkgever om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, is er dus niet. Op grond van de verplichtingen als goed werkgever lijkt de werkgever ook niet verplicht te zijn om  de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Het resultaat is dat werkgevers de arbeidsovereenkomst niet opzeggen en hopen de betaling van de transitievergoeding te ontlopen door te wachten tot de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf opzegt, de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd bereikt of zelfs overlijdt.

Met de invoering van de Regeling compensatie transitievergoeding lijkt deze drive er wel te zijn. De vergoeding die het UWV verstrekt, is immers gelijk aan de transitievergoeding die betaald zou moeten worden als direct aansluitend na twee jaar arbeidsongeschiktheid zou zijn opgezegd. Kortom, het laten doorlopen van de arbeidsovereenkomst na een periode van twee jaar arbeidsongeschiktheid, lijkt de werkgever geld te gaan kosten.

Is de jurisprudentie na invoering van de inwerkingtreding van de Wet compensatie transitievergoedingen (‘WCT’) gewijzigd? Het lijkt er wel op.

Op 2 april 2019 is een uitspraak van Rechtbank Den Haag in kortgeding gepubliceerd over het verzoek van een directeur van een zorginstelling om haar arbeidsovereenkomst te ontbinden nu de werkgever dat weigerde. De zorginstelling had haar in de tussentijd wel als statutair directeur ontslagen, maar de arbeidsovereenkomst niet opgezegd. Volgens de directeur waren deze twee onlosmakelijk met elkaar verbonden. De directeur, die kanker heeft en een IVA-uitkering ontvangt, eist onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en toekenning van de wettelijke transitievergoeding van € 150.067.  Ze is een kortgeding gestart om zo vóór haar overlijden duidelijkheid te hebben.

In deze zaak oordeelt de rechtbank dat in het licht van de WCT en de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever – anders dan in jurisprudentie die dateert van vóór de totstandkoming van de WCT – het thans niet langer vol te houden is dat het in stand laten van een slapende arbeidsovereenkomst geen strijd met goed werkgeverschap kan opleveren. De vraag of het in stand laten van een slapende arbeidsovereenkomst in strijd is met goed werkgeverschap is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In deze concrete situatie is daarvan naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake. De werkgever wordt bevolen de arbeidsovereenkomst met de directeur met onmiddellijke ingang op te zeggen, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding.

Mocht u vragen hebben over de transitievergoeding of over de compensatieregeling, dan kunt u ons uiteraard contacten via 0487-51 02 89.

Publicatiedatum: 03 april 2019


Deel dit nieuwsbericht