Regeling dienstverlening aan huis kan toch tot WW-uitkering leiden
Op basis van artikel 5 Wet op de loonbelasting 1964 wordt
de arbeidsverhouding van degene die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend
diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de particulier tot wie hij
in dienstbetrekking staat, niet als een dienstbetrekking beschouwd indien hij
de diensten doorgaans op minder dan vier dagen per week verricht. In artikel 6,
eerste lid onderdeel c, Werkloosheidswet is een bepaling met gelijke strekking
opgenomen voor wat betreft de toepassing van die wet.
Deze regeling, die bekend staat onder de naam ‘Regeling
dienstverlening aan huis’, zorgt ervoor dat de particulier die voor het
arbeidsrecht als werkgever kwalificeert geen verplichtingen heeft voor de
loonbelasting en bijvoorbeeld de werkloosheidswet. Hierdoor wordt er geen loonheffing
ingehouden en zijn geen werkgeverspremies verschuldigd. De wetgever heeft deze
uitzondering gemaakt om het voor particulieren aantrekkelijker te maken deze
vorm van hulp in te huren en om te voorkomen dat deze vormen van hulp zwart
worden betaald.
De Regeling dienstverlening aan huis wordt toegepast bij
bijvoorbeeld zorgverleners die door particulieren worden betaald vanuit hun
persoonsgebonden budget (pgb).
Op 16 december 2021 heeft Rechtbank Rotterdam uitspraak
gedaan in een zaak waarin de zorgverlener, die werd betaald via een pgb, een
WW-uitkering claimde bij het UWV nadat de arbeidsverhouding met de oudere vrouw
waarvoor zij werkte naar het verzorgingstehuis ging. Het UWV weigerde een WW-uitkering
toe te kennen onder verwijzing naar de Regeling dienstverlening aan huis. De
zorgverlener stelde vervolgens dat deze regeling zorgt voor indirecte discriminatie.
Immers, veel meer vrouwen dan mannen worden door deze regeling getroffen. De
rechtbank volgt de zorgverlener daarin en geeft aan dat indirecte discriminatie
niet verboden is, maar dan moeten daar wel gerechtvaardigde gronden voor
bestaan. De rechtbank oordeelt dat voor de indirecte discriminatie van
persoonlijke dienstverleners die worden betaald uit een pgb geen
gerechtvaardigde gronden bestaan. De uitzonderingsbepaling van de regeling
dienstverlening aan huis is dus in het geval van de zorgverlener in strijd met
het Europeesrechtelijk discriminatieverbod en moet daarom in haar geval buiten
toepassing blijven. Dit kan ertoe leiden dat werkzaamheden dienen te worden
opgenomen in het arbeidsverleden van de zorgverlener. Of recht op een
werkloosheidsuitkering bestaat hangt vervolgens af van bijvoorbeeld de vraag of
in de laatste 36 weken voor de werkloosheid op minstens 26 weken is gewerkt.
Het is nu wachten op hoe de politiek op deze uitspraak
reageert, maar dat er Kamervragen gaan volgen lijkt buiten kijf te staan.
Publicatiedatum: 21 december 2021
Deel dit nieuwsbericht